Studente eist dat zij alsnog wordt toegelaten tot haar studie. 

   

In het studiejaar 2013/2014 was [eiseres] van plan als eerstejaars de studie

International Business and Management Studies (IBMS) bij Hogeschool van

Amsterdam te volgen. Het betreft een studie met een numerus fixus. (slechts

een beperkt aantal studenten worden tot die opleiding toegelaten, red.).

 

[eiseres] heeft daartoe contact gehad met de studentenadministratie van Hogeschool van Amsterdam.

 

De inschrijving voor de studie via Studielink is niet gelukt.

 

Op 23 september 2013 is via de studentenadministratie van Hogeschool van Amsterdam een inschrijving gedaan.

 

Op 29 september 2013 heeft [eiseres] van de studieadviseur van de IBMS bericht gekregen dat ze welkom was bij de studie en is haar een schema voor de komende week toegezonden. Verder is [eiseres] uitgenodigd om bij de studieadviseur een uitgeprinte versie van een studieboek op te halen.

 

Bij e-mail van 30 september 2013 is namens Hogeschool van Amsterdam aan [eiseres] meegedeeld, voor zover hier van belang:

“Tot mijn grote spijt moet ik je melden dat DUO je pas op 1 oktober kan inloten omdat de verificatie van je persoonsgegevens tijd heeft gekost. Door deze datum van 1 oktober zijn we genoodzaakt je aanmelding af te wijzen. Alle inschrijvingen moeten uiterlijk 30 september op orde zijn voor de september instroom (inclusief inloting, documenten en betaling.) Als we die datum overschrijden kost ons dat per student een paar duizend euro aan subsidie.”

 

(DUO is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO financiert en informeert onderwijsdeelnemers en onderwijsinstellingen en organiseert examens, red.).

 

[eiseres] heeft op 2 oktober 2013 een bezwaar ingediend bij Hogeschool van Amsterdam. Het bezwaar is behandeld ter terechtzitting van 24 januari 2014 van de geschillenadviescommissie en deze heeft negatief geadviseerd.

 

In het advies is vermeld, voor zover hier van belang:

“Tijdens de mondelinge behandeling is door [eiseres] een bij HvA niet bekende omstandigheid naar voren gebracht. De vertraging die bij DUO is ontstaan zou het gevolg zijn van een door HvA gemaakte fout. HvA zou [eiseres] bij DUO als een hoofdfase student hebben aangemeld en niet als een propedeuse student voor een opleiding waarvoor een Numeris Fixus geldt. Deze mededeling van [eiseres] vormde voor de HvA aanleiding uw commissie te verzoeken de verdere behandeling van deze zaak aan te houden teneinde HvA in de gelegenheid te stellen een en ander uit te zoeken.

 

Door mevrouw [naam] is gemeld dat door HvA geen fout is gemaakt. In studielink is voor [eiseres] geen verzoek om inschrijving in een hoger leerjaar binnengekomen. Studielink wordt ook gebruikt door DUO. In studielink stond een verzoek om inschrijving voor de propedeuse (en dus voor de loting) en DUO was hiervan op de hoogte.”

 

Op 20 februari 2014 is het bezwaarschrift door het College van Bestuur ongegrond verklaard.

 

Vordering

 

[eiseres] vordert dat Hogeschool van Amsterdam veroordeeld zal worden om [eiseres] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis in te schrijven voor de opleiding IBMS en de toegang tot het bij die opleiding behorende onderwijs te verschaffen. Verder vordert [eiseres] veroordeling van Hogeschool van Amsterdam tot betaling van € 5.000,00 netto als schadevergoeding.

 

[eiseres] stelt hiertoe dat Hogeschool van Amsterdam onrechtmatig heeft gehandeld door haar niet in te schrijven als student. Verder is sprake van wanprestatie nu de inschrijving door toedoen van het handelen van Hogeschool van Amsterdam niet kon worden ingeloot. Door een fout van een medewerkster van Hogeschool van Amsterdam bij het opgeven van de gegevens, is de inschrijving niet gelukt, hetgeen aan Hogeschool van Amsterdam is toe te rekenen. Door deze handelwijze van Hogeschool van Amsterdam heeft zij schade gelden, aldus [eiseres]. Deze bestaat eruit dat zij gedurende vijf maanden inkomen is misgelopen omdat zij in verband met haar studie korter is gaan werken. Ook is zij studiefinanciering vanaf september 2013 misgelopen van € 537,00 per maand.

 

Beoordeling door de kantonrechter

  

Op grond van de overgelegde stukken is door [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat bij de inschrijving door Hogeschool van Amsterdam in september 2013 naar Studielink een fout is gemaakt. Uit het door [eiseres] overgelegde formulier blijkt ondubbelzinnig dat is verzuimd om aan te geven dat [eiseres] een eerstejaars student was. Onbestreden is gebleven dat dit de reden is geweest waarom bij DUO de inschrijving van [eiseres] niet heeft plaatsgevonden en uiteindelijk Hogeschool van Amsterdam niet heeft ingestemd met inschrijving van [eiseres], hetgeen nog is bevestigd door een mededeling van de zijde van DUO. Dat de fout niet door Hogeschool van Amsterdam is gemaakt, zoals namens haar ter terechtzitting nog naar voren is gebracht, zodat het haar niet kan worden verweten, is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Door Hogeschool van Amsterdam is ter terechtzitting slechts volstaan met de mededeling dat de betrokken werknemer aan de gemachtigde van Hogeschool van Amsterdam heeft gezegd dat zij geen fout heeft gemaakt, hetgeen ook zo is weergegeven in het advies van de geschillencommissie, maar dat wordt weerlegd door het door [eiseres] overgelegde formulier. Door Hogeschool van Amsterdam is voor het overige geen toelichting, dan wel afdoende uitleg gegeven over deze discrepantie. Daarmee is te verwachten dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat bij de inschrijving van [eiseres] de fout door Hogeschool van Amsterdam is gemaakt, hetgeen als een tekortkoming kan worden aangemerkt.

 

Van Hogeschool van Amsterdam mag verwacht worden dat zij deze fout herstelt, hetgeen bereikt kan worden door [eiseres] zo spoedig mogelijk in te schrijven en ervoor te zorgen dat [eiseres] het onderwijs kan volgen, in het bijzonder ook dat zij kan deelnemen aan tentamens. Door [eiseres] is ter terechtzitting verklaard dat zij gedurende enige tijd na 1 oktober 2013 de colleges heeft gevolgd totdat de procedure is begonnen, zodat realistisch is om te verwachten dat inschrijving op dit moment [eiseres] nog voldoende mogelijkheden biedt om in dit stadium van het studiejaar in te stromen. De gevorderde dwangsom wordt als na te melden gematigd en gemaximeerd.

 

Met betrekking tot de gevorderde schade geldt dat onbestreden is gebleven dat [eiseres] door de fout gelopen inschrijving studiefinanciering is misgelopen. Dat [eiseres] echter over de maand september 2013 al aanspraak had kunnen hebben op studiefinanciering en dit door toedoen van Hogeschool van Amsterdam niet is verstrekt, is niet aannemelijk geworden. De fout is immers eind september 2013 gemaakt en zonder nadere toelichting kan niet zonder meer worden aangenomen dat [eiseres] in die maand al studiefinanciering had gekregen. Vanaf oktober 2013 geldt dit echter wel, zodat Hogeschool van Amsterdam gehouden is deze schade aan haar te vergoeden. Dit geldt temeer nu [eiseres] immers ook collegegeld zal moeten betalen. De hoogte van de door [eiseres] te ontvangen studiefinanciering van € 537,00 is door Hogeschool van Amsterdam niet bestreden, zodat vanaf oktober 2013 tot en met februari 2014, € 2.685,00 aan schade toewijsbaar is.

 

Voor toewijzing van een hoger schadebedrag is door [eiseres] onvoldoende gesteld. Dat [eiseres] minder is gaan werken mag zo zijn, maar dat kan niet als schade worden aangemerkt die verband houdt met de foute inschrijving van Hogeschool van Amsterdam. Indien de inschrijving goed was gegaan had [eiseres] immers ook niet fulltime kunnen werken, zodat de verminderde inkomsten geen verband houdt met de verweten gedraging van Hogeschool van Amsterdam.

 

Uitspraak van de kantonrechter

 

De kantonrechter:

 

veroordeelt Hogeschool van Amsterdam om [eiseres] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis in te schrijven voor de opleiding IBMS en de toegang tot het bij die opleiding behorende onderwijs te verschaffen, op verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag voor iedere dag dat Hogeschool van Amsterdam nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 5.000,00;

 

veroordeelt Hogeschool van Amsterdam tot betaling aan [eiseres] van € 2.685,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 10 februari 2014 tot aan de dag van voldoening

 

veroordeelt Hogeschool van Amsterdam in de proceskosten, gevallen aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 556,06

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:937 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.