Schuldsanering is niet altijd eerlijk


Namens een verzekeraar heb ik een vordering in behandeling op een particulier. De particulier heeft schade gemaakt met zijn auto en daardoor moest de verzekeraar op grond van de wet in eerste instantie de schade uitkeren aan degene die schade had geleden. Vervolgens heeft de verzekeraar de particulier tot terugbetaling aangesproken, want de partculier was niet bij haar verzekerd. De particulier reageerde nergens op en het kwam tot een gerechtelijke procedure. Hij heeft echter geen verweer gevoerd en vervolgens is de particulier bij verstek tot betaling veroordeeld. Na de procedure bleek dat de particulier met onbekende bestemming was verhuisd. Het dossier is daarom een tijdje stilgelegd en onlangs heb ik hem opgespoord. Ik heb hem voor een betalingsregeling aangeschreven en na enig aandringen reageerde hij uiteindelijk. Hij zou geen geld hebben om te betalen. Hij heeft een uitkering waar al beslag op ligt. Ook is hij bezig met zijn schulden te saneren.

 

Een schuldsanering gaat kort gezegd als volgt (uitzonderingen daargelaten). Iemand meldt zich aan bij een schuldhulpbemiddelingsbureau. Die gaat kijken wat de schulden en inkomsten van die persoon zijn. Vervolgens wordt er een voorstel naar de schuldeisers gestuurd. Indien de schuldeisers niet akkoord gaan met het voorstel kan diegene aanspraak maken op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Ook dan worden de schulden en inkomsten geinventariseerd en volgt er wederom een voorstel aan de schuldeisers. Met dat voorstel moeten ze het dan ook doen. Wanneer alles volgens de regels verloopt, volgt daarna een ‘schone lei verklaring’: na dat moment kunnen schuldeisers geen aanspraak meer maken op betaling van schulden die ontstaan zijn voor het moment dat die persoon door de rechter onder de WSNP werd geplaatst. Met andere woorden: je moet wel meedoen, want anders blijft er niets van je vordering over.

 

Voorstellen

 

Ik heb al regelmatig voorstellen voorbij zien komen van 1% van de schuld, of lager. Bedraagt bijvoorbeeld de schuld € 9.000,00, blijft er voor de schuldeiser nog maar € 90,00 over. Naar de overige € 8.910,00 kan hij fluiten.

 

Een van de criteria om in de WSNP te komen is dat er sprake is van ‘goede trouw’. Dat wil zeggen: de schuldenaar kan er niets aan doen dat hij of zij in een dergelijke financiele positie terecht is gekomen. En daar wringt volgens mij vaak de schoen, want wanneer is er sprake van goede trouw?

 

In dit geval heeft de particulier schade veroorzaakt, maar was hij nog niet verzekerd, waardoor de vorige verzekeraar diende uit te keren. Dus hij veroorzaakt schade, maar doet vervolgens niets om de schade terug te betalen. De particulier heeft een uitkering, waar hij ongetwijfeld recht op heeft, maar daar ligt al beslag op namens een andere schuldeiser. Er wordt alleen beslag gelegd indien iemand niet meewerkt. Dus wederom heeft hij niets gedaan om het probleem op te lossen.

 

Schuldeiser


 Aan de andere kant moet een schuldeiser zich altijd afvragen of hij wel zaken moet doen met bepaalde personen. Misschien had men zich eerst eens moeten afvragen of die persoon wel kon betalen. Dat is de andere kant van de medaille. In dit geval kon mijn klant er niets aan doen, want de particulier was niet bij haar verzekerd, het ging om een wettelijke plicht tot schadeloosstelling van de benadeelde.

 

Over een tijdje worden normaal gesproken alle schulden van de particulier gesaneerd en over ongeveer drie jaar is hij overal vanaf en hebben de schuldeisers het nakijken.

 

Ik begrijp best dat het voor iemand mogelijk moet zijn om uit een benarde schuldenpositie te komen. En dat er onder omstandigheden gekeken moet worden of misschien beter is dat de schuldeisers wat water bij de wijn doen. Maar ik denk dan dat de schuldverhouding tussen schuldenaar en schuldeiser dan maximaal 50/50 kan worden, zodat de waarheid dan tenminste in het in het midden ligt.

 

Het moet niet al te gemakkelijk gemaakt worden. Er mag best van iemand een inspanning verlangd worden om aan zijn of haar verplichtingen te voldoen. Dat moeten we tenslotte allemaal.

 

Home

  

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.