Beide ouders na echtscheiding aansprakelijk voor kosten operatie kind
Ziekenhuis Pantein heeft het minderjarige kind (J) van gedaagden[H] en [U], medisch behandeld voor een acute blindedarmontsteking. Het gezag over het kind was ten tijde van de (acute) operatie in handen van beide ouders, zodat beide ouders volgens Pantein hoofdelijk verantwoordelijk zijn voor de openstaande vordering. De ouders weigeren te betalen en worden daarom door Pantein gedagvaard.
Beoordeling door de kantonrechter
[H] en [U] zijn gehuwd geweest, uit welk huwelijk op 22 juli 1998 [J] is geboren.
Op 11 april 2005 is het huwelijk tussen [H] en [U] door echtscheiding geëindigd en na echtscheiding zijn beide ouders het ouderlijk gezag blijven uitoefenen.
Pantein heeft gedaagden terecht als wettelijk vertegenwoordiger van [J] gedagvaard. Ingeval van een medische behandeling ten behoeve van een kind, wordt namelijk in
beginsel het kind zelf als opdrachtgever beschouwd. In beginsel zijn zowel [H] als [U] aansprakelijk voor de ziektekosten van [J]. Dat [U] niets van de medische behandeling
wist of dat [H] in de veronderstelling verkeerde dat het kind was meeverzekerd bij [U] doet daaraan niet af. Op hen beiden rusten de verplichtingen (zoals bepaald in artikel 1:247 BW),
die het ouderlijk gezag met zich mee brengen, waaronder de zorg en de verantwoordelijkheid voor het doen verstrekken van de noodzakelijke medische verzorging aan hun kind en ter beschikking
stelling van voldoende financiële middelen daarvoor.
De stelling van [U], dat Pantein (deels) aansprakelijk dient te worden gehouden voor de ziektekosten van [J] omdat zij haar zorgplicht zou hebben geschonden door niet te wachten met de (acute) blindedarmoperatie totdat duidelijkheid bestond over wie de ziektekosten zou dekken, wordt door de rechter niet gevolgd. Pantein is immers wettelijk verplicht om in een acute situatie zoals deze zorg te verlenen.
Dat Pantein voorafgaande aan de operatie geen zorgverzekeringspapieren bij [U] heeft opgevraagd en is afgegaan op de mededelingen van [H] daarover, kan niet een procedurele fout worden genoemd.
De stellingen van [H] en [U] omtrent wie van hen verantwoordelijk moet worden gehouden voor het feit dat zij voor [J] geen ziektekostenverzekering had afgesloten, zijn
door hen beiden niet nader onderbouwd. Zodoende is niet vast komen staan dat tussen partijen een afspraak bestond wie ten behoeve van [J] zou zorgdragen voor een ziektekostenverzekering, met als
gevolg dat [H] en [U] beiden de door Pantein gevorderde operatie- en behandelingskosten dienen te dragen.
Gelet op het vorenstaande zullen gedaagden, in hun hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van [J], hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de kosten van de operatie.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBSHE:2012:BW3955