Sportschool abonnement minderjarige

 

Ian heeft op 2 februari 2013 een inschrijfformulier van een sportschool ingevuld en ondertekend. Hierbij heeft Ian als gewenst jaarabonnement aangekruist "Onbeperkt fitness (€ 15,95 per maand)” en gekozen voor betaling per maand. Ian was op dat moment minderjarig (16 jaar).

 

Binnen een week na inschrijving heeft Ian mondeling aan de sportschool kenbaar gemaakt af te zien van de inschrijving.

 

Bij brief van 27 februari 2013 is Ian aangemaand tot betaling van de contributie.

 

Bij brief van 3 maart 2013 heeft de vader van Ian te kennen gegeven zijn minderjarige zoon geen toestemming te hebben gegeven tot het sluiten van een overeenkomst met de sportschool.

 

Ian heeft nimmer gebruik gemaakt van het abonnement en heeft nimmer een ledenpas ontvangen.

 

Het geschil

 

De sportschool vordert veroordeling van Ian tot betaling van € 283,48.

 

Partijen houdt verdeeld de vraag of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen uit hoofde waarvan Ian gehouden is contributie aan de sportschool te betalen.

 

De sportschool stelt dat de overeenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar zonder dat tussentijds opzegging mogelijk is.  

 

Ian stelt zich op het standpunt dat het lidmaatschap ongedaan was gemaakt, nu Ian in dezelfde week als waarin hij het inschrijfformulier had ondertekend mondeling kenbaar had gemaakt af te zien van de overeenkomst. De vader van Ian heeft met de sportschool, na ontvangst van een betalingsherinnering, gecommuniceerd over de minderjarigheid van Ian (destijds) en het ontbreken van de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger.

 

Beoordeling door de rechtbank

 

De hoofdregel is dat een minderjarige bekwaam is rechtshandelingen te verrichten, mits hij handelt met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger.  

 

Deze toestemming hoeft vervolgens niet expliciet te zijn gegeven en wordt verondersteld te zijn verleend als het om een rechtshandeling gaat ten aanzien waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van een bepaalde leeftijd deze zelfstandig verrichten.

 

Het biedt echter geen vrijbrief voor derden om de opvatting van de wettelijke vertegenwoordiger in concrete gevallen te negeren. Derden hoeven echter niet te verifiëren of de gezaghebbende instemt met het aangaan van een rechtshandeling.

 

De sportschool mocht er in het onderhavige geval niet van uitgaan dat de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger aan de minderjarig mag worden verondersteld te zijn verleend, nu gebleken was van bezwaar van de wettelijk vertegenwoordiger.

 

De door Ian verrichte rechtshandeling was derhalve vernietigbaar en uit de brief van zijn had de sportschool dan ook dienen af te leiden dat de vader van Ian vernietigbaarheid van de door zijn zoon, Ian, verrichte rechtshandeling inriep. De sportschool had vervolgens de overeenkomst dienen te vernietigen.

 

Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat tussen partij geen overeenkomst tot stand is gekomen. De grondslag voor de door de sportschool ingestelde vordering komt daarmee te vervallen. De vordering dient te worden afgewezen.


De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de naam Ian is in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2015:9307

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.