De rechtbank kan geen oordeel geven over de vraag of een schilderij ten onrechte niet aan Van Gogh is toegeschreven

 

[eiser] is eigenaar van een schilderij met bloemenstilleven (hierna: het Schilderij) waarvan hij van mening is dat het van de hand is van Vincent van Gogh. Hij heeft het Schilderij in 1997 verworven uit de nalatenschap van zijn vader.

 

In 1978 is het Schilderij, althans kleurenfoto’s daarvan, ter expertise aangeboden aan het, toen nog, Rijksmuseum Vincent van Gogh, dat destijds samen met de Rijksdienst Kunsthistorische Documentatie (hierna: RKD) expertiseverzoeken behandelde. RKD berichtte dat het Schilderij naar haar mening geen werk was van Van Gogh, omdat het stilistisch gezien niet paste in een van zijn periodes. De vader van [eiser] heeft op 28 januari 1981 het Schilderij nogmaals aangeboden bij de RKD. Op 19 februari 1981 liet RKD hem schriftelijk weten dat haar mening over het Schilderij niet was veranderd.

 

Het Schilderij is vanaf 1980 door meerdere deskundigen onderzocht, die van mening zijn dat het Schilderij aan Van Gogh kan worden toegeschreven.

 

De Stichting Van Gogh Museum (hierna: Stichting) heeft een afdeling onderzoek, die tot doel heeft de verworven kennis algemeen beschikbaar te stellen voor de wetenschap en het publiek, waarbij zij zich richt op de 19e-eeuwse kunst in het algemeen en die van Van Gogh in het bijzonder. Onderdeel daarvan is het verrichten van authenticiteitsonderzoek. In dit kader verleent de Stichting een gratis service aan eenieder die meent in het bezit te zijn van een werk van Van Gogh. Door ondertekening van een overeenkomst met de Stichting stemt de aanvrager van zo’n onderzoek in met de procedure.

 

De Stichting heeft in 2001 een verzoek gekregen om een uitspraak te doen over de authenticiteit van het Schilderij.

 Het expertiseteam onder leiding een curator verbonden aan de Stichting heeft het Schilderij aan een visueel onderzoek onderworpen. Op basis van dit onderzoek kwam het team tot de conclusie dat het werk niet aan Van Gogh kon worden toegeschreven en dat aanvullend technisch onderzoek niet nodig was.

 

Tussen 2004 en 2012 heeft [eiser] de Stichting verschillende malen benaderd, met het verzoek de Opinie te herzien. De Stichting zag telkens geen reden om dat te doen en heeft op 13 juni 2012 laten weten dat haar bemoeienis met het Schilderij tot een einde was gekomen.

 

Rechtbank

 

[eiser] laat het daar niet bij zitten en stelt een vordering in bij de rechtbank.

 

[eiser] stelt dat de Opinie op onjuiste gronden is gebaseerd en dat de Stichting de Opinie, in het licht van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen van (natuur)wetenschappelijke c.q. technische aard, niet in stand kan laten zonder nadere wetenschappelijke onderbouwing. De weigering van de Stichting om de Opinie in te trekken en/of te herzien, terwijl ook ieder nader onderzoek wordt geweigerd, is volgens [eiser] jegens hem onzorgvuldig. De handelwijze van de Stichting is dan ook onrechtmatig, aldus [eiser]. Daarbij wijst [eiser] op de bijzondere positie die de Stichting heeft op het gebied van identificatie en authenticiteitsonderzoek van werken van Van Gogh. Zij neemt in deze markt een monopoliepositie in. Haar mening is allesbepalend voor de vraag of de markt het betreffende werk wel of niet als zijnde vervaardigd door Van Gogh zal accepteren. Onder deze omstandigheden mag van de Stichting een grotere mate van zorgvuldigheid dan van andere instituties worden verwacht bij haar onderzoek en bij de vraag of nieuwe feiten en omstandigheden nopen tot heroverweging of hernieuwd onderzoek. Daarbij moet een belangenafweging plaatsvinden, aldus steeds [eiser].

 

De Stichting betwist dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld en voert daartoe aan dat het Schilderij ter plekke in het museum door een team van deskundigen zorgvuldig aan een onderzoek is onderworpen. De Stichting betwist eveneens dat zij elke vorm van medewerking of commentaar heeft geweigerd. Zij heeft [eiser] bij brief van 18 maart 2004 laten weten dat zij bereid is om herziening of aanvulling van de Opinie te overwegen, als er nieuw materiaal is dat van substantiële betekenis is voor deze casus. Ook weerspreekt de Stichting dat de Opinie geen stand kan houden in het licht van het aanwezige wetenschappelijke materiaal en op grond van na de Opinie verricht onderzoek. De Stichting beschikt over geen enkele wetenschappelijk verantwoorde kunsthistorische aanwijzing die reden geeft tot hernieuwd onderzoek. De Stichting kan niet worden gedwongen haar mening te herzien, noch kan van haar worden verwacht dat zij het Schilderij periodiek opnieuw gaat onderzoeken. Aan haar en haar deskundigen komt een eigen oordeel toe. [eiser] noch de rechter kan hen in die vrijheid van (wetenschappelijke) meningsvorming en meningsuiting beperken, aldus de Stichting. De Stichting heeft nog naar voren gebracht dat bij een authenticiteitsonderzoek naar een optelsom van elementen wordt gekeken, zoals de herkomst, de voorstelling en de stijl van het werk. Ten aanzien van het rapport heeft zij aangevoerd dat dit een technisch rapport is en dat een dergelijk rapport niet voldoende is om een werk wel of niet te kunnen toeschrijven aan Van Gogh. Dat de gebruikte verf in de tijd van Van Gogh verkrijgbaar was, zegt niets. Iedereen kon toen die materialen kopen. Dit rapport wierp geen ander licht op de bevindingen van het expertiseteam van de Stichting, het ondersteunde die bevindingen juist, aldus steeds de Stichting.

 

Beoordeling

 

Voorop staat dat de rechtbank geen oordeel kan geven over de vraag of de Stichting het Schilderij ten onrechte niet aan Van Gogh heeft toegeschreven. Toeschrijving van een schilderij aan een bepaalde schilder is geen exacte wetenschap, maar een beoordeling die moet worden overgelaten aan deskundigen. Daarbij komt het aan op een optelsom van elementen, zoals de herkomst, de voorstelling en de stijl van het werk. De rechtbank overweegt dat de uitkomst van die optelsom afhangt van hoe de verschillende elementen worden gewogen en geïnterpreteerd. Dat betekent dat verschillende deskundigen tot verschillende uitkomsten kunnen komen, zoals in het onderhavige geval ook is gebleken. De Stichting komt hierin een eigen opinie toe. De rechtbank is er niet om in dit wetenschappelijk discours partij te kiezen, laat staan om zich zelfstandig een oordeel te vormen over de vraag of het Schilderij wel of niet aan Van Gogh moet worden toegeschreven. Om dezelfde reden kan de rechtbank evenmin beoordelen, zoals [eiser] heeft verzocht, of naar huidige wetenschappelijke maatstaven en inzichten moet worden aangenomen dat het Schilderij een authentiek werk is van Van Gogh.

 

Voor zover [eiser] betoogt dat de Opinie onrechtmatig is jegens hem omdat die op onjuiste gronden is gebaseerd, overweegt de rechtbank als volgt.

 

De Stichting biedt een gratis dienst aan. Het is de beslissing van [eiser] geweest de Stichting om een opinie te vragen, daartoe had hij niet hoeven overgaan. Gelet op het feit dat de Stichting een gezaghebbende en belangrijke autoriteit is op het gebied van 19e-eeuwse kunst en in het bijzonder van het werk van Van Gogh en mede in aanmerking nemend de belangen van degene die meent in het bezit te zijn van een werk van Van Gogh, kan het onder omstandigheden onrechtmatig zijn als de Stichting bij haar onderzoek en de daarop gebaseerde opinie onvoldoende zorgvuldigheid betracht. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in dit geval echter niet gebleken. De Stichting heeft gemotiveerd gesteld en ter gelegenheid van de comparitie nog nader toegelicht dat het onderzoek aan het Schilderij op gedegen en deskundige wijze heeft plaatsgevonden.

[eiser] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. De Stichting heeft gesteld dat het onderzoeksteam daarbij ook acht heeft geslagen op alle door [eiser] ingebrachte rapporten en analyses, welke het expertiseteam kennelijk niet tot andere conclusies hebben gebracht. Een samenvatting van de bevindingen van het expertiseteam is in een brief aan [eiser] meegedeeld. Anders dan [eiser] stelt, kan uit het enkele feit dat de Stichting geen onderzoeksdossier heeft aangelegd, niet worden afgeleid dat het onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd. Er bestaat geen rechtsplicht voor de Stichting om ieder onderzoek uitvoerig te archiveren.

 

Hoewel de communicatie over de bevindingen van het expertiseteam vrij summier is, kan niet gezegd worden dat de Opinie reeds daarom onzorgvuldig is.

 

Dat de Stichting aantoonbaar onjuiste (feitelijke) beweringen heeft gedaan over het Schilderij is niet gebleken. Aan het verwijt van [eiser] dat de Stichting ten onrechte heeft aangenomen dat de verfsoorten die in het Schilderij zijn gebruikt, niet alle behoren tot door Van Gogh daadwerkelijk gebruikte soorten verf, wordt voorbij gegaan nu dit berust op een verkeerde lezing van de Opinie. Daarin staat immers slechts dat de kleuren van het Schilderij niet overeenkomen met het gebruikelijke palet van Van Gogh.

 

Opinie

 

Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de Stichting niet garandeert dat haar opinie correct is.

 

[eiser] stelt voorts dat de weigering om nieuw onderzoek te doen en om te reageren op de bevindingen van andere experts onrechtmatig is. Ook het onverkort in stand houden van de Opinie door de Stichting is volgens [eiser] onrechtmatig.

 

De Stichting heeft het Schilderij beoordeeld in 2001, nadat onderzoek aan het Schilderij door een expertiseteam van de Stichting had plaatsgevonden. [eiser] heeft de Stichting daarna meerdere malen verzocht om haar Opinie te herzien, op basis van opinies van anderen.

 

Uit de toelichting van de Stichting leidt de rechtbank af dat de Stichting het rapport wel heeft meegewogen bij haar beslissing om niet terug te komen op haar Opinie en om geen nader onderzoek te doen. Het is niet onrechtmatig jegens [eiser] dat de Stichting de motivering voor deze beslissing niet opnieuw op papier heeft gezet. Van de Stichting kan niet worden verwacht dat zij het Schilderij periodiek opnieuw gaat onderzoeken. De Stichting ontvangt naar eigen zeggen 200 aanvragen voor authenticiteitsonderzoek per jaar, waarvan in 5 tot 10 gevallen nader onderzoek aan het werk zelf wordt gedaan. Overigens heeft de Stichting [eiser] laten weten dat zij bereid is om herziening of aanvulling van de Opinie te overwegen, als er nieuw materiaal is dat van substantiële betekenis is voor deze casus.

 

Daar komt bij dat het bestaan van andere opinies nog niet betekent dat de Opinie van de Stichting onjuist is en zij daarop terug dient te komen. De Stichting heeft in dit verband voorts gesteld dat een technisch rapport niet voldoende is om een werk al dan niet te kunnen toeschrijven aan Van Gogh.

 

[eiser] heeft naar aanleiding van de toelichting op de Opinie die zijdens de Stichting ter zitting is gegeven, voorgesteld om een expert te benoemen om alle argumenten te beoordelen. De rechtbank zal daartoe niet overgaan. Ook indien weer een andere expert zijn of haar mening geeft over de vraag of het Schilderij aan Van Gogh moet worden toegeschreven, zal dit er om de vorengenoemde redenen niet toe leiden dat de vorderingen van [eiser] worden toegewezen.

 

De conclusie van het voorgaande is dat de rechtbank het handelen van de Stichting niet onrechtmatig acht jegens [eiser]. Aan de beoordeling van de schade die [eiser] stelt te hebben geleden komt de rechtbank daarom niet toe. De vorderingen van [eiser]

zullen worden afgewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

  

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:9

 

 

Home

  

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.