Werknemer functioneert inhoudelijk goed, arbeidsovereenkomst toch ontbonden

 

Verweerder, thans 55 jaar oud, is op 1 juli 1986 in dienst getreden van

Howden en is derhalve 28 jaar in dienst. Verweerder is werkzaam in de

functie van Field Specialist tegen een brutosalaris van € 4717,- bruto

per maand.

 

Verweerder verricht zijn werkzaamheden op de locatie van diverse klanten van Howden, verspreid over de hele wereld. Verweerder reist derhalve frequent binnen en buiten Europa.

 

Bij schrijven van 24 maart 2010 heeft Howden verweerder een waarschuwing gegeven. Geschreven is onder meer het volgende:

 

"Wij hebben geconstateerd is dat u zich wederom niet heeft gehouden aan het minimaal verplicht te houden aantal veiligheidsrondgangen tot en met februari 2010. In 2009 hebt u eveneens niet het aantal verplichte veiligheidsrondgangen behaald. U bent hierop meerdere keren aangesproken door mij en eveneens is dit besproken tijdens uw beoordelingsgesprekken van 2008 en 2009.

 

Tegelijkertijd bent u erop gewezen dat dit in strijd is met het ARBO beleid en de gedragsregels van Howden. Voor uw eigen veiligheid en gezondheid, en die van uw collega's, dient u deze regels altijd strikt na te leven. Veiligheid heeft de hoogste prioriteit binnen ons bedrijf.

 

Dit is een herhaalde overtreding en daarom ontvangt u deze officiële schriftelijke waarschuwing. Vanaf heden zullen wij u tweemaandelijks volgen op het gebied van Veiligheidrondgangen, waarbij u elke 2 maanden een terugkoppeling krijgt van uw status. Indien wij wederom constateren dat u zich niet aan de vereiste normen houdt, zijn wij genoodzaakt verdere maatregelen te nemen".  

 

Verweerder heeft tegen de waarschuwing bezwaar gemaakt. Daarop ontspint zich een verdere discussie per e-mail tussen partijen over de vraag of verweerder nu al dan niet gehouden is die veiligheidsrondgangen te doen en de waarschuwing al dan niet terecht is gegeven.

 

Bij brief van 3 december 2010 bevestigt Howden, bij monde van haar General Manager Contracts and Services, dat de waarschuwing terecht is gegeven. Daarop berust verweerder in de hem opgedragen taak de veiligheidsrondgangen te houden.

 

In 2012 heeft verweerder het hotel dat Howden voor hem had geboekt in verband met een dienstreis geannuleerd en zelf een ander hotel geboekt. Verweerder heeft daarover aan meerdere medewerkers (niet zijnde leidinggevenden/verantwoordelijken) in de organisatie gemaild. Verweerder heeft ter zake op 6 april 2012 'een formele en laatste waarschuwing' gekregen. Verweerder maakt daar schriftelijk bezwaar tegen en wijst er voorts op dat bepaalde werkafspraken en overleggen teneinde tot een verbetering van de werkrelatie te komen, door Howden niet worden nagekomen. Verweerder besluit zijn brief van 11 april 2012 ter zake als volgt: "Mocht u er alsnog van overtuigd zijn dat ik uw hiërarchisch gezag zou hebben ondermijnd, dan wil ik u dringend verzoeken om uw aangekondigde juridische stappen z.s.m. in gang te zetten. Langdurige onduidelijkheid lijkt me noch in het belang van ons bedrijf als van mij."

 

Medio 2012 is er een nieuwe digitale timesheet ontwikkeld die de werknemers, waaronder verweerder, dienden in te vullen voor wat betreft werk- en pauzetijden etc. In augustus 2012 ontstaat er tussen Howden en verweerder een schriftelijke discussie over gedeclareerde uren, kosten, het door verweerder om geboekte hotel en wordt verweerder verweten niet als goed werknemer te hebben gehandeld.

 

Het verzoek

 

Vervolgens heeft Howden de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 mei 2014 althans door de kantonrechter te bepalen datum, zonder toekenning van een ten laste van Howden komende vergoeding aan verweerder.

 

Het verweer

 

Verweerder heeft verzocht de ontbinding af te wijzen en subsidiair, voor het geval de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou overgaan, aan verweerder, ten laste van Howden, een vergoeding toe te kennen ten bedrage van € 230.000,- bruto.

 

Beoordeling door de kantonrechter


Vooropgesteld dient te worden dat Howden geen kritiek heeft op het vakinhoudelijk functioneren van verweerder. Zijn technische kennis en vaardigheden en functioneren op projecten waar naartoe hij wordt uitgezonden, is prima. Buiten het directe vakinhoudelijke werk gaat het mis.

 

Verweerder gaat over vele onderwerpen waarover discussie mogelijk is, de discussie aan en is daarin meer dan volhardend en laat niet na één en ander op de spitst te drijven.

 

Van een werknemer mag zodanige souplesse verwacht worden dat daar waar hem door zijn werkgever verzoeken worden gedaan dingen te doen, ook als die bijvoorbeeld niet in zijn functieprofiel staan, maar niet onredelijk zijn, zoals het doen van de veiligheidsrondes, die werknemer daar zonder (te)veel gedoe gehoor aan geeft.

 

Ook de discussie over de blackbox blijft verweerder maar voeren nadat hem is uitgelegd dat privé ritten niet worden geregistreerd omdat registratie in de auto kan worden uitgezet, maar alleen een ICT-er dat met de nodige moeite zou kunnen uitzoeken. Gelet op het belang van Howden bij inbouw van een dergelijk systeem mocht van verweerder, nadat zijn terechte vragen met betrekking tot de registratie van privé ritten behoorlijk waren beantwoord, verwacht mogen worden zijn medewerking soepel te verlenen. Daarvan is geen sprake geweest en dat heeft uiteindelijk geleid tot de schorsing in december 2013.

 

Naast het hiervoor genoemde hebben zich meerdere 'incidenten' voorgedaan die de relatie tussen partijen ernstig hebben geschaad en de samenwerking ernstig hebben bemoeilijkt.

 

Omdat intussen ook problemen ten aanzien van het declaratiegedrag van verweerder bekend waren geworden en weer nieuwe discussies door verweerder werden aangegaan (onder meer over het inleveren van de auto) is Howden niet langer bereid geweest om te overleggen over voortzetting van het dienstverband. Het had Howden gesierd dat wel te doen, temeer nu verweerder met betrekking tot de autostoel wel een punt had.

 

Wat daar ook van zij, uit het dossier en het verhandelde ter zitting is voldoende gebleken dat de vertrouwensrelatie zodanig is verstoord dat voortzetting van het dienstverband niet langer realistisch is. De omstandigheid dat verweerder voornamelijk op locaties van klanten werkt maakt dat niet anders. De kantonrechter voorziet dat bij een afwijzing van het verzoek, partijen binnen de kortste keren weer in vergelijkbare discussies vervallen en Howden zich met een nieuw verzoek zal melden.

 

Samenvattend komt het er op neer dat Howden op zijn zachtst gezegd moeite heeft met het niet vakinhoudelijke functioneren van verweerder binnen haar organisatie dat in het verleden vele malen tot een onaangename schriftelijke en mondelinge communicatie tussen verweerder en zijn leidinggevenden en/of HRM managers heeft geleid, omdat verweerder vele regels binnen de organisatie van Howden ter discussie stelt en daarbij op de spits drijft. Verweerder wenst niet zonder meer aan alle verzoeken te voldoen en volhard soms langer dan in een goede werkgevers /werknemers-relatie wenselijk is en acceptabel is.

De leidinggevenden van verweerder hebben de nodige tijd en energie in verweerder en de omgang met hem gestoken maar zijn kennelijk niet in staat geweest dit in goede banen te leiden.

 

Naast de ernstig verstoorde relatie speelt dat Howden wil dat verweerder meer uren gaat werken en daartoe zijn vaardigheden uitbreidt naar een vakgebied waar meer vraag naar is om daarmee zijn productieve inzet te vergroten en verweerder juist aangeeft minder uren ingezet te willen worden en daarover in gesprek wil gaan met Howden.

 

Het vorenstaande leidt er toe dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal ontbinden.

 

In het kader van de ontbinding zal een verweerder een vergoeding worden toegekend. Weliswaar heeft hij door zijn gedrag en gebrek aan souplesse, het laten aankomen op meer gewaarschuwde, een eerste aanzet gegeven tot de verstoorde relatie tussen partijen, anderzijds kan niet onbenoemd blijven dat zijn leidinggevenden kennelijk niet in staat zijn om met iemand als verweerder om te gaan en Howden de relatie verder heeft laten escaleren door de schorsing, maar vooral doordat er nadien een discussie is ontstaan over het inleveren van de auto, terwijl verweerder terecht een oplossing wilde voor zijn aan hem toebehorende aangepaste stoel. Howden had er goed aan gedaan om een beslissing van de kantonrechter over de gewenste beëindiging van het dienstverband af te wachten alvorens door deze handelwijze het geschil tussen partijen verder te laten escaleren.

 

Mede gelet op het inhoudelijk goede functioneren van verweerder acht de kantonrechter een vergoeding overeenkomstig de kantonrechtersformule waarbij aan de factor C 1 punt wordt toegekend, passend. Dit betekent dat aan verweerder, afgerond, een bedrag van € 155.378,-- bruto zal worden toegekend.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:3238

 

  

Home

  

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.