Te laat betaald griffierecht. Geen reden toepassing hardheidsclausule.

 

Iedere verschenen partij in een civiele procedure is griffierecht verschuldigd. De eisende partij dient ervoor te zorgen dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de eerstdienende dag op de rekening van de rechtbank is bijgeschreven.

 

Deze zaak diende voor het eerst op 24 juni 2015. Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht van de eisende partij pas op 3 augustus 2015 is ontvangen. Dat is dus te laat.

 

De rechter ontslaat de gedaagde van de instantie als de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan.

 

De rechter laat deze consequentie buiten toepassing als hij van oordeel is dat dit, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Beoordeling door de rechtbank


De rechtbank is in deze zaak van oordeel dat in dit geval geen grond bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule. Zij wijst daartoe op het volgende.

 

De eisende partij wordt bijgestaan door een advocaat, van wie gelet op zijn deskundigheid verwacht mag worden op de hoogte te zijn van de verplichtingen. Uit die wet volgt dat het griffierecht betaald moet zijn binnen vier weken na verschijning, ongeacht of door de rechterlijke organisatie een factuur of nadien nog een aanmaning wordt verstuurd. Van een advocaat mag verwacht worden zijn bedrijfsvoering zodanig in te richten dat wordt toegezien op tijdige betaling van verschuldigde griffierechten. Juist is dat het voldoen van een verschuldigd griffierecht zonder te beschikken over de betalingsgegevens in de praktijk problematisch (zo niet onmogelijk) is, maar van een advocaat mag verwacht worden dat hij bij uitblijven van een nota – wetende dat de wettelijke termijn voor betaling loopt – navraag doet bij de rechterlijke organisatie. Wachten op een schriftelijk stuk, al dan niet in de vorm van een aanmaning, volstaat niet.

 

Voorts wijst de rechtbank erop dat sinds 1 september 2014 een landelijke rekening-courant voor alle gerechten gezamenlijk kan worden afgesloten. Er is aldus door de rechterlijke organisatie voorzien in een eenvoudige mogelijkheid voor advocaten om per definitie op tijd het griffierecht te voldoen. Het griffierecht wordt dan, onmiddellijk nadat dit recht verschuldigd is geworden, als betaald beschouwd. Niet gebleken is dat het kantoor van de advocaat voor een dergelijke landelijke rekening-courant niet in aanmerking zou komen. Van advocaten mag worden verwacht van deze faciliteit gebruik te maken om te waarborgen dat binnen de wettelijke termijnen wordt betaald, dan wel dat zij dit op andere wijze waarborgen.

 

De rechtbank zal de gedaagde partij dan ook overeenkomstig het uitgangspunt van de wet van de instantie ontslaan.

 

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  


http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2015:6251

 

Home


Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.