Ontbinding rechtsbijstandsverzekering


Gedaagde heeft zich bij DAS voor vijf jaar verzekerd voor rechtsbijstand. DAS heeft een door gedaagde ingediend verzoek om rechtsbijstand tot tweemaal toe niet in behandeling genomen. DAS heeft een premiebedrag ad € 289,88 aan gedaagde in rekening gebracht. Gedaagde heeft dit bedrag  onbetaald gelaten. Daarom besloot DAS om gedaagde te dagvaarden.


Het standpunt van DAS 

 

DAS heeft aangevoerd dat betaling van de premie geen garantie biedt voor het in behandeling nemen van een zaak. Het is aan haar jurist om bij iedere afzonderlijke zaakmelding te beoordelen of DAS, op grond van de polisvoorwaarden, de zaak in behandeling kan nemen. Bij afwijzing kan nimmer aanspraak worden gemaakt op restitutie van eerder betaalde premie.


Het standpunt van gedaagde


Gedaagde heeft de vordering betwist. Gedaagde stelt dat zij in 2007 een jaarcontract wilde en geen overeenkomst voor de duur van vijf jaar. Omdat DAS aangaf dat ze rechtshulp zou kunnen krijgen nadat ze het termijnbedrag van € 379,50 voldeed, heeft gedaagde dit gedaan. Vervolgens werd de rechtshulp geweigerd omdat ze niet tijdig had betaald. Omdat DAS haar verzekerde dat ze wel rechtshulp zou krijgen nadat ze nog een termijn had voldaan, heeft gedaagde het bedrag van € 277,28 aan DAS betaald. Ook hierna werd de rechtshulp geweigerd omdat het dezelfde zaak betrof.


Gedaagde vordert (in reconventie) terugbetaling van de door haar betaalde premiebedragen, nu DAS ten onrechte heeft geweigerd haar rechtsbijstand te verlenen. 

 

De beoordeling van het geschil

 

De rechter is van oordeel dat uit het door DAS overgelegde aanvraagformulier blijkt dat gedaagde een rechtsbijstandsverzekering heeft aangevraagd. Gedaagde is in beginsel dan ook gehouden de hiervoor verschuldigde premie aan DAS te voldoen.


Gedaagde vordert terugbetaling van de door haar betaalde premiebedragen. Uit het verweer van gedaagde blijkt dat zij zich beroept op een tekortkoming aan de zijde van DAS in de nakoming van haar verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst. Nakoming is ook niet meer mogelijk. Gedaagde wenst terugbetaling van de door haar betaalde premiebedragen. 

 

De rechter begrijpt hieruit dat gedaagde zich beroept op ontbinding van de verzekeringsovereenkomst. De rechter is van oordeel dat dit beroep op ontbinding slaagt. Zij overweegt daartoe dat DAS geen afdoende verweer heeft gevoerd. DAS heeft geen feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij de door gedaagde ingediende verzoeken op rechtsbijstand niet in behandeling behoefde te nemen. Uit de enkele algemene stelling dat haar juristen een verzoek om rechtshulp beoordelen, volgt dit niet. Een nadere toelichting heeft DAS niet gegeven. Daarmee staat als onvoldoende gemotiveerd betwist vast dat DAS ten onrechte de verzoeken van gedaagde om rechtshulp niet in behandeling heeft genomen en derhalve dat DAS tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst.


Uit het vorengaande volgt dat de vordering van DAS zal worden afgewezen en dat de vordering van gedaagde zal worden toegewezen.

De rechter veroordeelt DAS tot betaling aan gedaagde van een bedrag van € 656,78.


De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  


 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLEE:2012:BW3089

  

 

Home


Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.