Vordering tot vertrek door een van de maten uit praktijkpand.

 

[eiseres 1], [eiseres 2], en [gedaagde] zijn allen fysiotherapeut.

 

Met ingang van 1 juli 1989 zijn [eiseres 1], [eiseres 2] en [gedaagde] een 

maatschap aangegaan, waarin voor gezamenlijke rekening en risico een fysiotherpieprakijk wordt uitgeoefend onder de naam “Praktijk voor Fysiotherapie Groot-Driene”.  

 

[gedaagde] voert de boekhouding van de maatschap.

 

De samenwerking is vastgelegd in een maatschapsovereenkomst.

 

[gedaagde] heeft in juli 2013 meegedeeld dat zij niet meer verder wil en kan met [eiseres 2] en heeft aangedrongen op het vertrek van [eiseres 2] uit de maatschap.

 

Het vertrek van [eiseres 2] uit de maatschap was voor de overige maten onbespreekbaar. [eiseres 1 cs.] heeft daarom aan [gedaagde] meegedeeld dat wanneer zij niet verder kan in de maatschap, zij de maatschap zal hebben te verlaten. [gedaagde] heeft daarop meegedeeld te willen vertrekken, maar wel met een goede vertrekregeling

 

Partijen hebben vanaf begin september 2013 onderhandeld over een vertrekregeling voor [gedaagde], echter zonder een voor beide partijen acceptabel resultaat.

 

Het geschil

 

[eiseres 1 cs.] vordert - samengevat - dat [gedaagde] het praktijkpand van de maatschap verlaat en deze niet meer betreedt totdat daarover in een arbitrale uitspraak anders mocht worden beslist. Daarnaast vordert zij dat [gedaagde] de papieren en digitale administratie van de maatschap afdraagt aan [eiseres 2], het programma Intramed actualiseert, alsmede haar medewerking verleent aan de aanstelling van een andere accountant.

 

Beoordeling door de voorzieningenrechter

 

De voorzieningenrechter stelt voorop dat een maatschap een overeenkomst is tot samenwerking van twee of meer personen die is gericht op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel van alle vennoten door middel van inbreng van iedere vennoot. De vennoten zijn daarbij verplicht tot samenwerking en moeten zich tegenover elkaar gedragen zoals een goed vennoot betaamt.

 

Duidelijk is dat er geen basis meer bestaat voor een vruchtbare samenwerking tussen [eiseres 1 cs.] enerzijds en [gedaagde] anderzijds. Ook hebben partijen er over en weer geen vertrouwen meer in dat hun relatie op een zodanige wijze zal verbeteren dat de samenwerking kan worden voortgezet. Voorts is er onduidelijkheid over de rechtsverhouding waarin partijen thans tot elkaar staan.

 

Volgens [gedaagde] heeft [eiseres 1 cs.] de maatschapsovereenkomst opgezegd, volgens [eiseres 1 cs.] niet. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de maatschapsovereenkomst niet is opgezegd door [eiseres 1 cs.]. Zulks kan noch uit de (bewoordingen c.q. strekking) brief van 22 november 2013 noch uit de overige onderhavige omstandigheden worden afgeleid. De brief rept met geen woord over opzegging

 

De maatschapsovereenkomst is evenmin in onderling overleg beëindigd. Er zijn over weer voorstellen gedaan, al dan niet in de vorm van een concept vaststellingsovereenkomst, maar er is bij partijen geen sprake van wilsovereenstemming op dat punt.

 

Het uitgangspunt in dit kort geding is dan ook - ook al staat wel vast dat partijen samen niet verder kunnen - dat partijen in beginsel nog gebonden zijn aan de maatschapsovereenkomst. Met inachtneming van dat uitgangspunt wordt over de verschillende vorderingen als volgt geoordeeld.

 

Vertrek uit het praktijkpand

 

Partijen hebben over en weer sinds begin september vorig jaar onderhandeld over een mogelijke voortzetting van de praktijk door één van hen ([eiseres 1 cs.] dan wel [gedaagde]), zonder dat zij op dat punt tot overeenstemming zijn gekomen. Beide partijen hebben jegens de ander aanspraak gemaakt op voortzetting van de praktijk. Onder die omstandigheden, terwijl nog niet vast staat wie van partijen met uitsluiting van de ander gerechtigd is de praktijk straks voort te zetten ([gedaagde] enerzijds heeft immers te kennen gegeven enkel te willen en zullen vertrekken indien en voor zover zij een redelijke vertrekvergoeding krijgt en [eiseres 1 cs.] anderzijds wil een ontbindingsprocedure starten waarin zij toedeling van het praktijkpand zal vorderen), staan de redelijkheid en de billijkheid eraan in de weg de gevorderde ontruiming van het praktijkpand, waarin ook [gedaagde] haar inkomen genereert, toe te wijzen. Die vordering wordt dan ook afgewezen.

 

Administratie maatschap


[eiseres 1 cs.] wenst volledige inzage en overdraging van de administratie van de maatschap. [gedaagde] weigert aan deze wens te voldoen, vooral omdat zij er dan niet meer op kan vertrouwen dat de cijfers daarna nog hetzelfde zijn. Wel is ze bereid de administratie af te geven aan de vaste accountant [R] en daarna aan een andere onafhankelijke deskundige.

 

De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Zolang de maatschap nog in stand is, hebben [eiseres 1 cs.] er als beherend vennoten recht op en belang bij toegang te hebben tot de administratie van de maatschap. [eiseres 1 cs.] moet immers kunnen zien hoe de maatschap er (financieel) voor staat. Partijen zijn dit recht op inzage overigens ook uitdrukkelijk overeengekomen in de maatschapsovereenkomst. De vordering tot overdraging van de papieren en digitale administratie aan [eiseres 2] zal echter niet onverkort worden toegewezen, omdat in dat geval [gedaagde] zelf geen toegang meer heeft tot die gegevens (en mogelijk ook de andere maten niet). De vordering zal worden toegewezen in die zin dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres 2] toegang tot en inzage te geven in de volledige papieren en digitale administratie van de maatschap, waaronder de bankadministratie, waarbij [gedaagde] de voor deze toegang en inzage benodigde toegangscodes en passen verstrekt aan [eiseres 2].


Actualisering Intramed


[eiseres 1 cs.] stelt dat het programma Intramed op de computer van de praktijk al sinds 9 juli 2013 niet meer actueel is, omdat [gedaagde] de gegevens niet meer actualiseert. Zelf kunnen [eiseres 1 cs.] de gegevens niet actualiseren, omdat de toegang daartoe ontbreekt. [gedaagde] weigert [eiseres 1 cs.] inzage te geven in Intramed omdat ze dan, naar eigen zeggen, geheimhouding niet meer kan waarborgen. De voorzieningenrechter passeert deze stelling van [gedaagde] en zal de vordering van [eiseres 1 cs.] toewijzen om dezelfde reden als hij de vordering met betrekking tot de administratie van de maatschap heeft toegewezen. Ook op dit punt geldt dat alle maten onverkort toegang moeten kunnen hebben in de actuele (patiënt- en behandelings)gegevens. De maten zijn immers allen verantwoordelijk voor de behandeling van de patiënten. Dat betekent dat de patiëntgegevens nauwkeurig moeten worden bijgehouden. [gedaagde] zal worden veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de gegevens op Intramed te actualiseren, dan wel om [eiseres 1 cs.] toegang te verschaffen tot Intramed, zodat [eiseres 1 cs.] in staat is de gegevens op Intramed zelf te actualiseren.


Medewerking aanstelling andere accountant

 

[gedaagde] heeft ter zitting toegezegd haar medewerking te zullen verlenen aan de aanstelling van een andere accountant. Gelet daarop behoeven de stellingen van partijen die op dit punt betrekking hebben, geen bespreking. Ondanks de toezegging van [gedaagde] op dit punt haar medewerking te verlenen, zal de voorzieningenrechter, gelet op de gebrouilleerde verhouding tussen partijen, deze vordering toewijzen. Vanzelfsprekend dient de aan te stellen accountant een onafhankelijke derde te zijn.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:827

 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.