Zorgplicht bank, vraag of sprake is geweest van overkreditering

 

Eisers hebben in maart 2007 een woning gekocht en zijn een hypothecaire geldlening van € 1.450.000,00 met ABN AMRO aangegaan. 

 

In augustus 2018 is er een achterstand opgetreden in de betaling van de maandelijkse lasten van de hypothecaire lening. 

 

Op 2 mei 2019 heeft de Belastingdienst vanwege een belastingschuld beslag gelegd op de woning. 

 

Medio juni 2021 is de woning verkocht.

 

Eisers stellen zich op het standpunt dat ABN AMRO niet tot het verstrekken van de geldlening had mogen overgaan, en besluiten daarom ABN AMRO te dagvaarden voor de rechtbank.

 

Oordeel rechtbank

 

Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden).

 

De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. 

 

Als uitgangspunt wordt genomen dat een huurachterstand van drie maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan. 

 

 

Zorgplicht bank

 

Uitgangspunt is dat banken een bijzondere zorgplicht hebben jegens hun cliënten, op grond waarvan zij rekening dienen te houden met hun belangen. De zorgplicht van banken jegens consumenten strekt tot bescherming tegen onverantwoorde financiële risico’s en tegen gevaar van eigen lichtvaardigheid en gebrek aan inzicht. De zorgplicht vloeit voort uit de maatschappelijke positie van banken in samenhang met hun professionele deskundigheid. 

 

De omvang van de zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Van belang zijn bijvoorbeeld de aard van de betrokken rechtsverhouding, het bijzondere risico van het desbetreffende financiële product, de eventuele deskundigheid en relevante ervaring van de particuliere cliënt en diens inkomens- en vermogenspositie. 

 

Dit maakt dat de kredietgever bij het aangaan van de kredietovereenkomst voldoende informatie moet inwinnen over de (financiële) situatie van de consument. Op basis van de ingewonnen informatie zal moeten worden beoordeeld of het verantwoord is het krediet te verstrekken. 

 

Daarnaast moet de kredietgever voldoende informatie verstrekken, zodat de consument in staat is te beoordelen wat het krediet inhoudt en wat de bijbehorende risico’s zijn. 

 

Een kredietverstrekker heeft derhalve een zelfstandige verplichting om, voordat zij tot verstrekking van een hypothecaire geldlening overgaat, te onderzoeken of een consument de financiële lasten verbonden aan de hypothecaire geldlening kan dragen, zodat overkreditering kan worden voorkomen. 

 

Eigen verantwoordelijkheid consument

 

Tegenover de zorgplicht van de bank staat dat de consument een eigen verantwoordelijkheid heeft. Van de consument mag worden verwacht dat hij zich verdiept in de – aan de hand van aangeboden informatie – kenmerken en risico’s van de lening.

 

Een kredietverstrekking is slechts dan onrechtmatig als de consument naar destijds geldende normen daadwerkelijk is overgekrediteerd. Met andere woorden, van een onrechtmatige daad is pas sprake wanneer komt vast te staan dat ABN AMRO op grond van het door haar te verrichten onderzoek had moeten constateren dat eisers de financiële lasten verbonden aan de beoogde hypothecaire lening niet kon dragen. 

 

De financiering was betaalbaar het uit inkomen van eisers. 

 

De betalingsproblemen zijn eerst in 2018 gekomen en zijn niet zozeer gelegen in een eventuele zorgplichtschending door ABN AMRO in 2007 maar in het (volledig) verlies van werk. Die omstandigheid bevindt zich niet in de risicosfeer van ABN AMRO.

 

De rechtbank is van oordeel dat van overkreditering ten tijde van het aangaan van de hypothecaire lening geen sprake was. 

 

De vordering wordt afgewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De volledige uitspraak is te vinden:  

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2021:5397&showbutton=true

 

Home

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.