Contractpartij


Eva exploiteert een hotel. Antoine reserveert bij Eva voor een reisgezelschap van ongeveer 100 personen een diner en overnachting.

 

Afspraak is dat de hotelrekening niet, zoals te doen gebruikelijk, bij het uitchecken moet worden betaald, maar dat deze uiterlijk binnen 10 dagen na het uitchecken wordt voldaan. 

 

Antoine geeft vervolgens zijn visitekaartje af in verband met de tenaamstelling van de factuur. Op zijn visitekaartje staat behalve zijn naam ook “Actsperience buitengewoon beleven” vermeld en een zaaksadres. 

 

Eva stuurt op 24 mei 2010 een factuur van EUR 6.208,- naar het zaaksadres van Antoine. Ondanks meerdere schriftelijke en telefonische herinneringen, ontvangt Eva geen betaling van Antoine.

Begin november 2010 ontvangt Eva van een advocaat namens een niet nader genoemde aandeelhouder verzonden mededeling die inhoudt dat Actsperience BV per 31 oktober 2008 zou zijn ontbonden en dat de “vordering op Actsperience BV” maar beter afgeboekt kan worden. 

 

Op 2 december 2010 schrijft Eva Antoine op zijn woonadres aan en sommeert hem tot betaling van de openstaande factuur.

 

Op 4 december 2010 laat Antoine aan Eva weten dat hij geen opdracht heeft gegeven namens zichzelf of een andere vennootschap dan Actsperience BV en dat inmiddels het faillissement van Actsperience BV is aangevraagd. 

 

Op 9 december 2010 is Actsperience BV failliet verklaard. 

 

Vraag: moet Antoine de hotelnota betalen?

 

Overwegingen rechter

 

De rechter stelt voorop dat de vraag of Antoine namens zichzelf handelde dan wel namens een ander, afhangt van hetgeen Antoine en Eva daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. 

 

Eva heeft onweerssproken gesteld, dat Antoine zijn visitekaartje heeft afgegeven in verband met de tenaamstelling van de factuur. Uit deze gedraging mocht Eva afleiden, dat de factuur naar de persoon gestuurd moest worden die op dat visitekaartje vermeld stond.

 

Op het visitekaartje stond alleen de naam van Antoine vermeld. Verder stond op het visitekaartje ook ‘Actsperience buitengewoon beleven’ vermeld. Door zijn eigen visitekaartje te verstrekken mocht Eva er in beginsel – tenzij er indicaties waren van het tegendeel - vanuit gaan dat Antoine in persoon haar opdrachtgever was. 

 

Dat in een e-mailbericht en op een visitekaartje “Actsperience buitengewoon beleven” staat vermeld, betekent geenszins dat namens een rechtspersoon wordt gehandeld. Het kan, zoals Eva terecht betoogt, immers ook de handelsnaam van de eenmanszaak van Antoine betreffen. 


Naar het oordeel van de rechter had Eva geen aanleiding om uit te gaan van een andere contractspartij dan Antoine in persoon. Ook het eerdere bezoek van Antoine, waarbij hij met een creditcard op naam van Asterismos Holding BV heeft betaald, maakt dit oordeel niet anders. Het gaat daar ook nog eens om een andere rechtspersoon. 

Antoine biedt nog bewijs aan van de stelling dat Eva bij een enkel telefoontje naar het op het visitekaartje vermelde telefoonnummer direct naar de juiste rechtspersoon (Actsperience BV) zou zijn geleid. Dit bewijs zou volgens Antoine geleverd kunnen worden door het horen van de secretaresse van Actsperience BV, die destijds klanten per telefoon te woord stond. 

 

Uitspraak rechter

 

De rechter zal dit bewijsaanbod passeren, nu Eva niet gehouden was een dergelijk onderzoek naar de identiteit van haar contractspartij te verrichten.  

De rechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat Antoine heeft te gelden als de contractspartij van Eva en dat de vordering van Eva derhalve moet worden toegewezen. 


 

home


Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.