Betalingsregeling achterstallige ziektekostenpremie

 

Gedaagde is met Menzis één of meerdere zorgverzekeringsovereenkomsten aangegaan.

 

Gedaagde heeft uit hoofde van voormelde overeenkomsten over de maanden februari en maart 2013, een bedrag van € 252,38 onbetaald gelaten.

 

Bij brief van 2 mei 2013 heeft de gemachtigde van Menzis [gedaagde] een sommatie verstuurd om het openstaande bedrag van € 252,38 te voldoen.

 

Voorts is in deze brief aan het eind opgenomen: “Menzis Zorgverzekeraar N.V. verstrekt over deze zaak geen inlichtingen! “

 

Gedaagde is niet tot betaling overgegaan

 

Gedaagde heeft met Menzis vervolgens een betalingsregeling getroffen, welke is bevestigd door Menzis bij schrijven van 6 juli 2013. In dit schrijven is het volgende opgenomen:

 

“Onderwerp

aanvraag gespreid betalen

 

Geachte heer,

 

U heeft ons gevraagd de openstaande vordering voor de premie van € 489,66 in delen te mogen betalen. Wij gaan akkoord met dit verzoek.

 

De afspraak:

            -
U betaalt in 9 keer elke maand een bedrag van € 48,99.

            -
U betaalt 1 maand een bedrag van € 48,75.

            -
Vanaf juli 2013 schrijven we deze bedragen automatisch van uw rekeningnummer af, tot u het hele bedrag heeft betaald.

            -
Als u een termijn van de gespreide betaling niet op tijd betaalt dan kunnen we de gespreide betaling stopzetten. Het nog te betalen bedrag moet u dan in een keer betalen. Heeft u nog vragen?”

 

Vordering Menzis

 

Menzis vordert veroordeling vangedaagde tot betaling van een bedrag van € 305,82, vermeerderd met de wettelijke rente over € 252,38. Tevens vordert zij veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.

 

Naar aanleiding van het verweer van gedaagde dat hij met Menzis een betalingsregeling heeft afgesloten, wijst Menzis erop dat die regeling geen betrekking heeft op onderhavige vordering. Indien gedaagde ten aanzien van onderhavige vordering een betalingsregeling had willen treffen, had hij contact moeten opnemen met de gemachtigde van Menzis en niet met Menzis zelf. Zulks staat duidelijk vermeld in de brieven van de gemachtigde.

 

het verweer:

gedaagde erkent de hoofdsom verschuldigd te zijn. Hij stelt evenwel met Menzis een betalingsregeling te hebben getroffen waarbij hij in de veronderstelling verkeerde dat daarin alle achterstanden waren opgenomen. Gedaagde wijst erop dat hij na de ontvangst van de brief van 2 mei 2013 geen brieven of verdere berichtgeving ter zake van de onderhavige vordering meer heeft ontvangen.

 

Beoordeling

 

Gedaagde betwist de verschuldigdheid van de hoofdsom niet. Dat deel van de vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed.

 

De vraag is vervolgens of gedaagde ook veroordeeld dient te worden in de buitengerechtelijke en/of proceskosten.

 

Bij beantwoording van die vragen gaat het erom of gedaagde heeft mogen begrijpen dat, ondanks het schrijven van de incassogemachtigde van 2 mei 2013 waarin staat vermeld dat Menzis over die vordering geen inlichtingen verstrekt, ook die vordering (ten bedrage van € 252,38 in hoofdsom) in de betalingsregeling, bevestigd bij schrijven van Menzis van 6 juli 2013, was begrepen.

 

Het gaat bij de uitleg van een overeenkomst, en derhalve ook bij de uitleg van de betalingsregeling als bevestigd bij schrijven van 6 juli 2013, om hetgeen partijen over een weer jegens elkander hebben verklaard en uit elkanders verklaringen hebben begrepen en mogen begrijpen.

 

De schriftelijke bevestiging van 6 juli 2013 is voor een verzekerde zoals gedaagde niet duidelijk. Er staat niet in gespecificeerd over welke periode de vordering ter zake van de premie voor een totale bedrag € 489,66 betrekking heeft. Van Menzis mag als professionele organisatie, zeker gelet op de voor leken in het algemeen ingewikkelde financiële boekhouding rondom zorgverzekeringen, verwacht worden dat zij bij het sluiten van betalingsregelingen gespecificeerd duidelijk maakt welke vorderingen op haar verzekerde daarin wel en niet zijn begrepen.

 

Gedaagde heeft kennelijk begrepen dat, ondanks de laatste zinsnede in het schrijven van 2 mei 2013, ook de in dat schrijven genoemde hoofdsom van € 252,58, onderdeel van de betalingsregeling was.

 

Nu iedere specificatie in de bevestiging van de betalingsregeling ontbreekt heeft gedaagde zulks ook mogen begrijpen.

 

Dit brengt met zich mee dat, nu gesteld noch gebleken is dat de incassogemachtigde na 2 mei 2013 gedaagde opnieuw heeft gesommeerd tot betaling van dit bedrag over te gaan, door welke sommatie het gedaagde duidelijk had kunnen worden dat dit bedrag niet in de betalingsregeling was begrepen, de vordering ter zake van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden afgewezen.

 

Menzis zal als de het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:665

 

 

Home 

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.