Ajax hoeft seizoenskaart niet terug te geven

 

A is sinds jaren houdster van een Seizoen Club Card (hierna: de SCC ) van Ajax. Op grond van de SCC heeft A in dat seizoen recht op toegang tot thuiswedstrijden van Ajax in de eredivisie in de Amsterdam Arena

 

Op 21 december 2011 heeft in de Amsterdam Arena de KNVB-bekerwedstrijd tussen Ajax en AZ plaatsgevonden. Tijdens die wedstrijd is de doelman van AZ aangevallen door B, een zoon van A, nadat hij vanaf de tribune via het invalidendek het veld was opgerend. Sinds 25 februari 2011 gold tegen B een landelijk stadionverbod. Gebleken is dat hij met hulp van zijn broer C een toegangsbewijs voor de wedstrijd heeft gekocht via de internetaccount (en dus de SCC) van A. Als gevolg van de actie van A is de wedstrijd, waarin Ajax een voorsprong had, gestaakt. De wedstrijd is later overgespeeld in de Arena, maar zonder betalend publiek. Ajax heeft deze wedstrijd verloren. Een en ander is aanleiding geweest voor veel negatieve publiciteit voor Ajax. Door de KNVB is aan Ajax een boete opgelegd van € 10.000,- en Ajax heeft verschillende bouwkundige aanpassingen moeten doorvoeren om te voorkomen dat spelers via het invalidendek het veld kunnen bereiken, zoals B had gedaan.

 

Stadionverbod

 

Ajax heeft vervolgens aan A een stadionverbod voor drie jaar opgelegd en haar SCC voor het seizoen 2011-2012 per direct beëindigd. Daarnaast heeft Ajax aangekondigd A aansprakelijk te zullen stellen voor door Ajax te lijden schade, waaronder boetes van de KNVB. 


Bij brief van 19 maart 2012 heeft Ajax aan A bericht dat zij en B hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor een deel van de door Ajax als gevolg van het incident geleden schade, namelijk de door de KNVB opgelegde boete van € 10.000,-. Verder zijn in die brief de beëindiging van de SCC en het opgelegde stadionverbod gehandhaafd en is meegedeeld dat Ajax een na 23 december 2014 ingediende aanvraag voor een nieuwe SCC in overweging zal nemen als A volledig aan het voorgaande heeft voldaan. Sinds 28 maart 2012 is het stadionverbod van A alsnog opgeheven. 

 

A vordert

 

1. te verklaren dat Ajax ten onrechte haar seizoenkaart heeft ingetrokken voor het seizoen 2011/2012 en dat Ajax haar ten onrechte weigert voor de seizoenen 2012/2013 en volgende;

2. te verklaren dat de contractuele relatie tussen partijen niet is beëindigd en Ajax verplicht is aan A het gebruikelijke jaarlijkse aanbod te doen de contractuele relatie te verlengen

3. Ajax te veroordelen om over te gaan tot het verstrekken aan A van een seizoenkaart

 

Beoordeling door de rechtbank

 

Niet alleen de toeschouwers, ook Ajax, de KNVB, overig publiek en andere betrokkenen hebben een gerechtvaardigd belang bij een ordentelijk verloop van voetbalwedstrijden. Dit brengt mee dat er eveneens een gerechtvaardigd belang is gemoeid met de mogelijkheid om bezoekers die zich bij een voetbalwedstrijd misdragen uit het stadion te weren. 

 

Het is niet onredelijk om SCC-houders, juist omdat zij als deel van het publiek ook belang hebben bij een goede sfeer en het achterwege blijven van incidenten in het stadion, enigermate medeverantwoordelijk te houden voor het gedrag van anderen die met hun hulp het stadion zijn ingekomen. Daar komt bij dat het ondoenlijk is om alle bezoekers van het stadion aan een individuele toegangscontrole te onderwerpen, waarbij zowel de identiteit als een mogelijk stadionverbod wordt gecheckt. Dit zou leiden tot onacceptabel hoge kosten en onaanvaardbare wachttijden voor het publiek.

 

Toegangscontroles

 

Steekproefsgewijze toegangscontroles hebben voorafgaand aan de wedstrijd wel plaatsgevonden, maar daar is B, zo is uit camerabeelden gebleken, doorheen geglipt. Daartegenover staat dat de SCC-houder (in dit geval A) kosteloos en met geringe inspanning aan zijn verplichting – zijn SCC niet door een iemand met een stadionverbod te laten gebruiken – kan voldoen. 

De stelling van A dat haar niet kan worden verweten dat haar zoon B via haar internetaccount aan een toegangsbewijs voor de wedstrijd Ajax-AZ is gekomen, wordt verworpen. A heeft in onvoldoende mate controle uitgeoefend op haar internetaccount. A heeft zelf gesteld dat haar zoon C met haar instemming en gegevens het internetaccount heeft aangemaakt en dat zij daar zelf nooit gebruik van maakte. Ajax heeft er terecht op gewezen dat het aankooprecht niet mag worden benut door anderen dan de SCC-houder en dat deze handelwijze van A op zichzelf dus al getuigt van miskenning van haar verantwoordelijkheden.

 

 

A heeft daarnaast geen stappen ondernomen om de toegang tot haar account voor anderen, met name haar zonen, onmogelijk te maken nadat het landelijk stadionverbod aan B was opgelegd. Dit had zonder meer op haar weg gelegen, bijvoorbeeld door een eenvoudige maatregel als het wijzigen van het wachtwoord. Door dit na te laten heeft A haar verplichting – zorgvuldig omgaan met haar SCC en het daarbij behorende account voor de aanschaf van toegangsbewijzen voor thuiswedstrijden van Ajax – geschonden. Dat A niet wist dat met het aankooprecht van haar SCC een toegangsbewijs voor de wedstrijd Ajax-AZ is gekocht voor (of door) B baat haar dus niet.  

 

 

SCC

 

Ajax was in beginsel bevoegd de SCC van A (al dan niet tijdelijk of gedeeltelijk) te beëindigen. Voor de beantwoording van de vraag of Ajax op een redelijke wijze uitvoering heeft gegeven aan die bevoegdheid, dienen alle omstandigheden van het geval en de belangen van zowel Ajax als A in ogenschouw te worden genomen. 


De gevolgen voor A zijn dat haar SCC ongeldig is verklaard, dat zij tot 23 december 2014 niet in de gelegenheid zal worden gesteld om een nieuwe SCC te kopen en dat zij kaartjes voor thuiswedstrijden van Ajax in de vrije verkoop dient te kopen. Zij heeft betoogd dat zij al vele jaren seizoenkaarthouder is, dat zij de thuiswedstrijden wil zien vanaf haar ‘eigen’ stoel, dat ze dit heel erg mist, dat kaartjes in de vrije verkoop te duur zijn voor haar en dat zij niet iedere thuiswedstrijd van Ajax in de competitie kan bezoeken, omdat risicowedstrijden alleen toegankelijk zijn met een Club Card.


Vast staat dat mede door toedoen van A een ernstig incident heeft plaatsgevonden dat (verstrekkende) nadelige gevolgen heeft gehad voor het bij de wedstrijd Ajax-AZ aanwezige publiek, overige Ajax-, AZ- en voetbalfans en Ajax zelf. Ajax heeft sportief nadeel ondervonden van het incident doordat de wedstrijd bij voorsprong van Ajax moest worden gestaakt. Verder heeft het incident veel negatieve publiciteit voor de club opgeleverd mede vanwege het al aan B opgelegde stadionverbod, wat een schadelijk effect heeft gehad op de publieke opinie over Ajax. Ajax heeft zich daarnaast moeten verantwoorden ten opzichte van zowel de KNVB als van andere bij de handhaving van de openbare orde betrokken partijen, zoals de burgemeester van Amsterdam. Zowel de KNVB als de burgemeester hebben aangedrongen op passende reacties van Ajax op het incident. Ajax heeft als gevolg van het incident ook aanzienlijke kosten moeten maken, in ieder geval bestaande uit de door de KNVB opgelegde boete van € 10.000,-, de kosten van een aanpassing in het stadion, om te waarborgen dat het veld niet meer vanaf de tribune via het invalidendek kan worden bereikt, en de kosten van het overspelen van de bekerwedstrijd. 


De rechtbank is van oordeel dat de beëindiging van de SCC en het tot 23 december 2014 uitsluiten van A van de mogelijkheid een nieuwe SCC te kopen een redelijke reactie is geweest op het incident, die gelet op de belangen van Ajax en A gerechtvaardigd was. Uit het voorgaande blijkt immers dat A een verwijt kan worden gemaakt voor de aanwezigheid van B in het stadion, dat de negatieve gevolgen van het incident voor Ajax en andere betrokkenen ingrijpend zijn geweest terwijl voor A het kennelijk meest gevoelige gevolg van incident is geweest dat zij de competitiewedstrijden van Ajax niet vanaf haar ‘eigen’ stoel kan meemaken. Een en ander brengt mee dat de wijze waarop Ajax aan dat artikel uitvoering heeft gegeven voor A niet onredelijk bezwarend is. 


De primaire vorderingen van A worden daarom afgewezen.

 

Uit het voorgaande volgt tevens dat de subsidiaire vordering van A niet toewijsbaar is. Ten aanzien van de vordering dat Ajax wordt verplicht aan A een nieuwe SCC aan te bieden komt daar nog bij dat, gelet op het uitgangspunt van contractsvrijheid van civiele partijen, op Ajax in beginsel niet de verplichting rust om in de toekomst een overeenkomst met A ter zake de SCC aan te gaan. De SCC dient immers ieder jaar opnieuw te worden aangevraagd, waarna Ajax beslist of een nieuwe SCC voor het volgende seizoen aan de aanvrager wordt verleend. 

 

Eindoordeel rechtbank

 

  • wijst het gevorderde af
  • veroordeelt A in de proceskosten, aan de zijde van Ajax tot op heden begroot op € 1.479,00,

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5797

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.