Frauduleuze handelwijze werknemer

 

Hogeschool Rotterdam is een onderwijsinstelling die vanuit verschillende locaties in Rotterdam opleidingen biedt in alle onderwijssectoren, met uitzondering van de agrarische sector. Er zijn ongeveer 3.350 werknemers in dienst. Hogeschool Rotterdam wordt bestuurd door een College van Bestuur, bestaande uit drie personen. Daarnaast is er een Raad van Toezicht, bestaande uit 5 personen, die toezicht houdt op het beleid en de algemene gang van zaken.

 

Hogeschool Rotterdam hanteert een gedrags- en integriteitscode. In de Gedragscode, versie 4 januari 2016, is onder meer vermeld dat de werknemer zorgvuldig omgaat met de belangen van Hogeschool Rotterdam en deze niet ten koste laat gaan van eigen belangen, waarbij bij twijfel de direct leidinggevende zal worden geraadpleegd. Daarnaast is vermeld dat de werknemer geen familieleden, partners of vrienden bevoordeelt bij het toekennen van (betaalde) opdrachten en dat de werknemer in geval van twijfel transparant zal handelen en beslissingen zal overdragen aan zijn leidinggevende.

 

Hugo is op 1 september 2006 in dienst getreden bij Hogeschool Rotterdam. Sindsdien heeft hij verschillende directeursfuncties bekleed.

Met ingang van januari 2013 is hij werkzaam in de functie van Directeur 16, Functiefamilie Aansturing bij RBS.

 

Als gevolg van ziekte is Hugo in mei, juni en juli 2016 arbeidsongeschikt geweest.

 

Op 1 september 2016 heeft een medewerkster aan de voorzitter van het CvB doorgegeven dat zij op enkele facturen en betalingen was gestuit, die wezen op frauduleus handelen door Hugo. Diezelfde dag heeft Hogeschool Rotterdam een interne medewerker opdracht gegeven voor een eerste onderzoek. Naar aanleiding van de uitkomsten van dat onderzoek is Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. ingeschakeld om te onderzoeken of sprake was van fraude en/of onregelmatigheden en om eventueel de aard en omvang van de fraude vast te stellen. Voorts hebben er gesprekken plaatsgevonden met verschillende medewerkers van Hogeschool Rotterdam. Op 6 oktober 2016 heeft Hoffmann haar onderzoeksrapport uitgebracht.

 

Bij brief van 12 oktober 2016 heeft Hogeschool Rotterdam een kopie van het onderzoeksrapport van Hoffmann doen toekomen aan Hugo en heeft zij medegedeeld dat zij de noodzakelijke stappen zal nemen ter beëindiging van het dienstverband van Hugo.

 

Hogeschool Rotterdam vordert

 

Hogeschool Rotterdam heeft verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen zo spoedig mogelijk te ontbinden en voorts voor recht te verklaren dat Hugo zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen, zodat aan hem geen transitievergoeding verschuldigd is.

 

Hogeschool Rotterdam heeft aan haar verzoek het volgende ten grondslag gelegd.

 

Uit het onderzoek van Hoffmann is gebleken dat Hugo frauduleus heeft gehandeld. Ten eerste heeft Hugo vanaf 7 februari 2013 tot en met 2 april 2016 in totaal 28 facturen van een Costa Ricaans bedrijf Cihol in de administratie van Hogeschool Rotterdam laten opnemen en zelf geaccordeerd. Volgens omschrijvingen op de facturen dienden de factuurbedragen betaald te worden aan Myrrhe Consult B.V. de Nederlandse partner van Cihol. Op grond van die facturen heeft Hogeschool in totaal een bedrag van € 104.572,67 betaald aan Myrrhe. Gebleken is echter dat Hugo directeur-grootaandeelhouder is van Myrrhe en dat Myrrhe in maart 2013 haar activiteiten heeft gestaakt en later in augustus 2014 bij de Kamer van Koophandel is uitgeschreven. Bovendien was in Costa Rica geen enkele informatie over Cihol te achterhalen, zodat aannemelijk is dat Cihol geen bestaand bedrijf is. Verder heeft Hugo, na eerst daarover tegenstrijdige verklaringen te hebben afgelegd, uiteindelijk verklaard dat hij de facturen van Cihol zelf heeft opgemaakt.

 

Voorts heeft Hugo in mei 2015 een factuur van volleybalvereniging Velo van € 5.000,00 betaalbaar gesteld. Gebleken is dat Hugo algemeen bestuurslid is van Velo en dat zijn kinderen lid zijn bij Velo.

 

Ten slotte heeft Hugo in 2016 diverse privéuitgaven met de zakelijke creditcard van Hogeschool Rotterdam gedaan ten bedrage van € 822,70. Toen hij hierop werd geattendeerd, gaf hij aan deze bedragen terug te betalen. Dat is evenwel nimmer gebeurd.

 

Beoordeling door de kantonrechter

 

Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden en, in geval daaraan wordt toegekomen, of aan Hugo een transitievergoeding toekomt.

 

Vooropgesteld wordt dat Hugo als directeur een voorbeeldfunctie vervult, hetgeen met zich brengt dat hij zich dient te onthouden van handelingen als gevolg waarvan twijfel zou kunnen ontstaan over zijn integriteit. Ongeacht het antwoord op de vraag of Hugo kennis had van de inhoud van de Gedragscode en het Reglement heeft te gelden dat de bepalingen voor zich spreken en dat van Hugo mag worden verwacht dat hij als directeur van RBS de belangen van RBS voorop stelt, daarbij transparant handelt en verantwoording aflegt aan het CvB en zich onthoudt van het bevoordelen van zichzelf of zijn privénetwerk, ook als het een en ander niet schriftelijk is vastgelegd.

 

Als onweersproken gelaten kan worden vastgesteld dat de facturen van Cihol werden opgesteld door Hugo en door hem akkoord werden bevonden, zonder enige controle van een derde. Vervolgens werden de factuurbedragen overgemaakt naar de bankrekening van zijn eigen bedrijf, dat reeds in augustus 2014 was ontbonden.

 

Niet alleen heeft Hugo met deze handelwijze een belangenverstrengeling in het leven geroepen, ook heeft hij nagelaten om in het kader van de transparantie en het afleggen van verantwoording aan het CvB schriftelijke stukken over te leggen die aan de werkzaamheden van hem, Cihol en Myrrhe ten grondslag liggen.

 

Hugo heeft niet aangetoond dat Cihol een bestaand bedrijf is noch heeft hij gesteld dat hij dat heeft gecontroleerd bij het aangaan van de contacten. Hij heeft geen goede verklaring kunnen geven voor het feit dat tot en met 2 april 2016 door Hogeschool Rotterdam betalingen zijn verricht aan Myrrhe, terwijl deze vennootschap reeds in augustus 2014 is ontbonden. Verder heeft Hugo niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze Cihol en haar arbeidskrachten zijn betaald voor hun werkzaamheden. Zo heeft hij geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat vanuit Myrrhe betalingen zijn verricht aan Cihol. En voor zover hij stelt dat de arbeidskrachten door Cihol zijn betaald vanuit een persoonlijke vordering die Hugo in Costa Rica heeft lopen, heeft hij ook die stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Daarbij komt dat een specificatie van de door Cihol althans haar arbeidskrachten gemaakte uren, ontbreekt. Bij verweerschrift zijn enkel een paar bonnen overgelegd. Nog daargelaten dat uit die bonnen niet kan worden afgeleid dat zij betrekking hebben op Cihol of op werkzaamheden ten behoeve van de exposure van RBS, rijmen de bonnen niet met de stelling van Hugo dat er werd gefactureerd aan de hand van de gemaakte uren tegen een all-in uurtarief.

 

 

Hugo heeft aangevoerd dat hij meer tijd nodig heeft om stukken boven water te krijgen, omdat zijn bewijspositie wordt bemoeilijkt door omstandigheden in Midden- en Zuid-Amerika en doordat hem de toegang is ontzegd tot zijn zakelijke bestanden bij Hogeschool Rotterdam. Dat in die landen transacties op een andere wijze plaatsvinden en dat Hugo geen contact meer kan krijgen met Cihol, zijn omstandigheden waarop Hugo had moeten anticiperen en die hij had kunnen voorkomen en liggen dan ook in zijn risicosfeer. Voorts is niet gebleken dat toegang tot zijn werkbestanden noodzakelijk is om zijn activiteiten te verantwoorden. Volgens Hugo gaf Cihol immers alleen de gemaakte uren aan hem door, telefonisch dan wel per e-mail naar zijn privé-mailadres (en dus niet zijn zakelijke mailadres), aan de hand waarvan hij de facturen opstelde. Niet alleen had Hugo derhalve toegang tot deze mailcorrespondentie en is het onbegrijpelijk dat die stukken niet zijn overgelegd, daaruit kan ook worden geconcludeerd dat Hugo niet heeft geregistreerd welke personen hoeveel uren hebben gewerkt en welke werkzaamheden aan die uren ten grondslag lagen.

 

Overwogen wordt dat – nu er sprake was van een belangenverstrengeling, de financiële verplichtingen jegens Cihol een structureel karakter met een aanzienlijke omvang en de betalingswijze afweek van de gebruikelijke route via de crediteurenadministratie – het op de weg van Hugo had gelegen om aan het CvB te melden dat hij voornemens was Cihol in te schakelen ten behoeve van de exposure van RBS in Midden- en Zuid-Amerika en dat de betalingen zouden worden geregeld via zijn eigen vennootschap. Door het CvB in het ongewisse te laten over de transacties en door vervolgens na te laten om zelf in voldoende mate toezicht te houden – middels controles en een behoorlijke administratie – op het gehele proces, is Hugo thans niet in staat om in voldoende mate verantwoording af te leggen jegens het CvB over de betaalde facturen van Cihol en is de schijn van eigenbevoordeling gewekt. Dat klemt te meer nu het hier gaat om gemeenschapsgeld en de handelwijze van Hugo ertoe leidt dat ook het CvB niet in staat is om verantwoording af te leggen over een deel van de door Hogeschool Rotterdam aangewende middelen. Hugo heeft derhalve onzorgvuldig gehandeld jegens Hogeschool Rotterdam.

 

 

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hugo met zijn handelwijze ter zake de facturen van Cihol dusdanig verwijtbaar gehandeld dat hij als directeur niet meer te handhaven is, zodat van Hogeschool Rotterdam in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hetgeen Hogeschool Rotterdam naar voren heeft gebracht ter zake de sponsoring van Velo en de privéuitgaven met de zakelijke creditcard zijn weliswaar omstandigheden die op zichzelf niet voldoende zijn om een ontbinding te rechtvaardigen, maar zij versterken het beeld dat Hugo zijn eigen belangen voorop stelt ten koste van de belangen van Hogeschool Rotterdam. Ook daar gaat het immers om een situatie waarin Hugo niet transparant heeft gehandeld terwijl er sprake was van een belangenverstrengeling, waardoor de schijn van eigenbevoordeling is gewekt. De vraag of Hugo in het algemeen de bevoegdheid had om zelfstandig te beslissen over sponsoring en of de privé uitgaven met de zakelijke creditcard normaliter worden verrekend met het salaris, is daarbij niet relevant.

 

Datum einde arbeidsovereenkomst

 

Gelet op de wijze waarop Hugo buiten medeweten van Hogeschool Rotterdam structureel en over een aanzienlijke periode bedragen heeft onttrokken van Hogeschool Rotterdam ten voordele van zijn eigen vennootschap, zonder dat hij heeft aan kunnen tonen dat die bedragen ten behoeve van RBS zijn aangewend en derhalve niet zorgvuldig jegens Hogeschool Rotterdam heeft gehandeld, is er sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Hugo. Zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij strafrechtelijk niet is veroordeeld, doen daar niet aan af. Dat brengt met zich dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen zonder inachtneming van een opzegtermijn zal worden ontbonden met ingang van 2 december 2016.

 

Transitievergoeding

 

Nu de handelwijze van Hugo is aan te merken als ernstig verwijtbaar, is Hogeschool Rotterdam geen transitievergoeding verschuldigd op grond.

 

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. Omwille van de leesbaarheid is de naam Hugo gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

   

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2016:9250

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.