Achterstallige betaling leidt tot ontbinding huurovereenkomst standplaats camping

 

Robert huurt vanaf 1 januari 2018 van Gorshoeve een standplaats. Op die standplaats is door Robert een stacaravan geplaatst. Robert is voor de standplaats jaarlijks een bedrag aan jaargeld verschuldigd, welk bedrag bestaat uit - onder meer - de huur van de standplaats, elektriciteitskosten, verzekeringen en diverse heffingen en belastingen. Partijen zijn overeengekomen dat het jaargeld in twee termijnen zal worden voldaan. De eerste helft van het jaargeld dient vóór 1 februari van het betreffende jaar voldaan te zijn. De tweede helft dient vóór 1 april van het betreffende jaar voldaan te zijn.

 

Gorshoeve heeft op 7 januari 2019 een factuur betreffende het verschuldigde jaargeld over 2019 ad € 1.907,83 aan Robert gezonden. 

 

Gorshoeve heeft Robert per brief van 24 september 2019 aangemaand om binnen 14 dagen vanaf de dag nadat Robert de brief heeft ontvangen, een totaalbedrag van € 1.926,23 aan Gorshoeve te voldoen.

 

Op 5 januari 2020 heeft Gorshoeve een factuur ten aanzien van het jaargeld over 2020 ad € 1.755,18 aan Robert gezonden.

 

Gorshoeve heeft Robert per e-mail van 13 januari 2020 nogmaals aangemaand om binnen 14 dagen vanaf de dag nadat Robert de e-mail heeft ontvangen, een totaalbedrag van € 3.692,98 aan Gorshoeve te voldoen.

 

(Aangezien er geen betaling is gevolgd, besluit Gorshoeve om Robert te dagvaarden voor het kantongerecht, red.)

 

Beoordeling door de kantonrechter

 

Niet in geschil is dat Robert de factuur van 7 januari 2019 niet heeft voldaan. 

 

Ten aanzien van het jaargeld over het jaar 2020 heeft Robert gesteld dat het verschuldigde bedrag - in tegenstelling tot het jaargeld over 2019 - binnen één dag voldaan diende te worden. Conform hetgeen in de overeenkomst is bepaald, is in deze factuur immers vermeld dat het Robert is toegestaan het jaargeld over 2020 in twee (gelijke) termijnen te voldoen, dat wil zeggen op 1 februari 2020 respectievelijk 1 april 2020. 

 

Gorshoeve heeft gesteld uit de mededelingen van Robert afgeleid te hebben dat Robert in de nakoming van zijn betalingsverplichting over 2020 zal tekortschieten, zodat de gevolgen van niet nakoming reeds voordat het jaargeld over 2020 volledig opeisbaar is, zijn ingetreden. 

 

Te dien aanzien wordt overwogen dat voor een geslaagd beroep hierop vereist is dat de mededelingen van Robert een definitief karakter hebben. Daarvan is echter geen sprake. 

 

Uit de e-mailberichten van Robert volgt juist dat hij wel bereid is het jaargeld te voldoen, doch dat hem hiertoe de financiële middelen ontbreken. Dit betekent dat de tweede helft van het jaargeld over 2020 ten tijde van dagvaarding nog niet opeisbaar was, doch dat dit eerst op 1 april 2020 het geval was. Tijdens onderhavige procedure is dat deel van het jaargeld echter wel opeisbaar geworden, zodat Robert thans het volledige jaargeld over 2020 verschuldigd is.

 

Robert kan niet aan Gorshoeve tegenwerpen dat zij niet akkoord ging met een betalingsregeling. Nog afgezien van het feit dat uit de overgelegde correspondentie volgt dat daartoe aan de zijde van Gorshoeve zeker bereidheid bestond, is Gorshoeve geenszins verplicht akkoord te gaan met betaling in termijnen. 

 

Het bovenstaande leidt ertoe dat het gevorderde betreffende de facturen van 7 januari 2019 en 5 januari 2020 ad € 3.663,01 zal worden toegewezen.

 

Ontbinding huurovereenkomst

 

Ten aanzien van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter het volgende. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.

 

Betaling van het overeengekomen jaargeld heeft daarbij te gelden als een van de essentiële verplichtingen die voortvloeien uit de onderhavige huurovereenkomst. Vast staat dat Robert het jaargeld over zowel 2019 als 2020 volledig onbetaald heeft gelaten. De hoogte van deze betalingsachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst. 

 

De omstandigheid dat Robert nog meer schulden heeft, leidt niet tot een ander oordeel, nu dat hem niet bevrijdt van zijn betalingsverplichtingen ten opzichte van Gorshoeve. Op grond van het voorgaande zal de kantonrechter de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toewijzen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn in redelijkheid wordt gesteld op veertien dagen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. Om de casus leesbaar te houden is de naam "Robert" gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:5768&showbutton=true

  

Home

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.