Openbare verkoop wordt door rechtbank geschorst omdat verzoekster aanvraag tot schuldsanering heeft lopen

 

Op 10 april 2014 is bij de rechtbank het verzoek ingekomen van verzoekster tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.

 

 

Op 27 mei 2014 is bij de rechtbank het verzoek ingekomen van verzoekster waarin zij de rechtbank heeft verzocht, totdat op het verzoek tot toelating tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal zijn beslist, een voorlopige voorziening te treffen, en wel door de door Schoonebeek & Partners gerechtsdeurwaarders en incasso te Zaandam (hierna: Schoonebeek) aangekondigde openbare verkoop op 12 juni 2014 te 10.00 uur van de daartoe in executoriaal beslag genomen roerende zaken te schorsen.

 

Beoordeling door de rechtbank

 

Uit de stukken blijkt dat de kantonrechter te Zaandam op 13 juni 2013 op verzoek van de Stichting Parteon een vonnis heeft gewezen, waarin verzoekster is veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 157,97, te vermeerderen met rente en proceskosten. Vervolgens heeft Schoonebeek eerst op 8 mei 2014 – een klein jaar na het vonnis en vier weken na indiening van het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling – beslag gelegd op aan verzoekster toebehorende roerende goederen, waaronder lampen, banken, stoelen en een tafel, en daarbij meegedeeld dat dit beslag wordt gelegd ter verkrijging van voormelde vordering.

 

De rechtbank is van oordeel dat indien de executoriale verkoop doorgang zal vinden verzoekster daardoor ernstig in haar belangen zal worden geschaad; zij zal door de executie worden belemmerd in het te zijner tijd voldoen aan de verplichtingen die een eventuele toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling met zich brengt.

 

De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verzoekster is veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 157,97 en dat door alle bijkomende (proces)kosten verzoekster een bedrag van € 1.811,18 dient te voldoen. Dit komt neer op een stijging tot nagenoeg 1.150 % van de oorspronkelijk hoofdsom. Zeker gezien de omstandigheid dat verzoekster reeds voorafgaand aan de beslaglegging een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling had ingediend, is de rechtbank van oordeel dat het belang van verzoekster dient te prevaleren boven het belang van de schuldeiser. De gevraagde voorziening zal daarom worden toegewezen in afwachting van de beslissing op het verzoek toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  


http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2014:5134

 

 

Home

  

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.