Medpace vordert:


1. Albert-Jan en Floris te veroordelen om met onmiddellijke ingang doch uiterlijk binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis alle aan Medpace toebehorende gegevens, bestanden en bescheiden aan Medpace te retourneren zonder daarvan afschriften (al dan niet elektronisch, in hard copy of op welke wijze dan ook) te behouden, zulks op straffe van een aan Medpace te betalen dwangsom van € 50.000,-- per dag.

2. Albert-Jan en Floris te bevelen om hun activiteiten op het gebied van Regulatory en Quality Services voor klanten en voormalige klanten van Medpace met onmiddellijke ingang na betekening van het in deze te wijzen vonnis te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een aan Medpace te betalen dwangsom van € 50.000,-- per dag.

 

Medpace stelt:


Ter onderbouwing van haar vordering stelt Medpace:

 

Albert-Jan en Floris zijn beiden laatstelijk in dienst geweest van Medpace. Op 29 januari 2015 heeft Albert-Jan het dienstverband met Medpace opgezegd en op 31 maart 2015 heeft Floris zijn dienstverband met Medpace opgezegd.

 

Door Albert-Jan zijn op 3 maart 2015 de vennootschappen MedQ Holding B.V. en MedQ Consultants B.V. opgericht. MedQ houdt zich met dezelfde activiteiten bezig als Medpace, (de medische hulpmiddelenmarkt). Floris is bij MedQ in dienst getreden.

 

Na uitdiensttreding van Floris is diens zakelijke e-mailaccount doorgelinkt naar Medpace. Uit de vervolgens ontvangen mail-berichten is gebleken dat klanten van Medpace contact hadden (gehad) met Floris waarbij hij formulieren van Medpace.

 

Albert-Jan en Floris, met wie Medpace destijds een geheimhoudingsbeding is overeengekomen, hebben stelselmatig en structureel gebruik gemaakt van kennis en gegevens die zij tijdens hun dienstverband met Medpace hebben verkregen en welke aan Medpace toebehoort. Het betreft informatie en modellen die door Medpace in de loop der jaren is/zijn ontwikkeld en verfijnd en die de basis vorm(en) voor de kwaliteit en het succes van haar werkzaamheden.

 

Door Albert-Jan en Floris is niet alleen gehandeld in strijd met het tussen hen en Medpace overeengekomen geheimhoudingsbeding, maar zij hebben ook onrechtmatig gehandeld jegens Medpace. MedQ weet althans behoort te weten dat haar (indirect) enige aandeelhouder en statutair bestuurder Albert-Jan alsook haar medewerker Floris zich niet hebben gehouden aan het tussen hen met Medpace gesloten geheimhoudingsbeding door documenten van Medpace te gebruiken die door Albert-Jan en Floris schaamteloos zijn gekopieerd.

 

Medpace restte niets anders, mede ter voorkoming van verdere schade, dan onderhavige kortgedingprocedure te starten.

 

Beoordeling door de voorzieningenrechter

 

Of Medpace het gelijk aan haar zijde zal krijgen in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure wordt - gelet op het over een weer gestelde - naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter betwijfeld.

 

Niet is komen vast te staan dat de documenten en informatie zoals gesteld door Medpace en gebruikt door Albert-Jan en Floris uniek én eigendom zijn/waren van Medpace.

 

Medpace kan, gelet op de gemotiveerde betwisting van Albert-Jan en Floris, niet volstaan met alleen het blote stellen dat de onderwerpelijke documenten haar eigendom waren/zijn en dat deze uniek zijn. Zeker, nu naar onweersproken is komen vast te staan, de documenten en informatie vrijelijk via internet kunnen worden verkregen.

 

Daarnaast ontbreekt iedere verdere onderbouwing van de gestelde concurrerende activiteiten van Albert-Jan en Floris met klanten van Medpace noch dat daarbij het initiatief zou zijn uitgegaan van Albert-Jan en/of Floris. Zo zijn er geen verklaringen van die klanten of andere gegevens waaruit kan worden afgeleid dat de beweringen van Medpace juist zijn, althans het verweer van Albert-Jan en Floris niet klopt.

 

Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat niet, althans onvoldoende aannemelijk is geworden dat Floris en Albert-Jan de hun verweten onrechtmatige gedragingen hebben gepleegd en dat deze een voldoende grondslag vormen om het gevorderde toe te wijzen. De gevorderde voorzieningen worden daarom afgewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. In verband met de leesbaarheid zijn de namen Albert-Jan en Floris gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2016:1190

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.