Verzekeraar hoeft schade door diefstal auto niet uit te keren
Jaap is broodbakker en heeft zeven winkels. De producten voor deze winkels worden gemaakt in de productieruimte die zich bevindt achter de winkel in Wieringerwerf. Achter deze productieruimte bevindt zich een kleedruimte met spoelbakken, toiletgelegenheden en (kleding)lockers. De kleedruimte is te bereiken via een binnendeur vanuit de productieruimte, en via een buitendeur vanaf het achtergelegen plaatsje. Het plaatsje grenst aan de openbare weg, en is daarvan afgescheiden met een hek, voorzien van verlichting met bewegingsdetectie.
In de vroege ochtend van 4 juli 2019 heeft een insluiping plaatsgevonden in bovenomschreven kleedruimte. Daarbij is onder meer de autosleutel van Jaap gestolen, met gebruikmaking waarvan vervolgens ook de auto is gestolen die nabij de bakkerij geparkeerd stond.
Op het moment van de insluiping was de buitendeur (tussen het plaatsje en de kleedruimte) dicht, maar niet op slot. Jaap en een aantal collega’s waren op dat moment in de daarnaast gelegen productieruimte brood aan het bakken. De autosleutel van Jaap zat in een zak van zijn bodywarmer, die over een stoel in de kleedruimte hing.
Jaap heeft op 4 juli 2019 bij de politie aangifte gedaan van diefstal van (onder meer) de autosleutel en auto.
Op 5 juli 2019 heeft Jaap zijn schade door diefstal van de auto gemeld bij ASR. ASR heeft CED gevraagd onderzoek te doen naar de schade. Daarbij heeft ASR op basis van totaalverlies de dagwaarde van de auto vastgesteld op € 21.500,00.
In een e-mail van 27 augustus 2019 heeft ASR aan Jaap bericht dat zij de schade door diefstal van de auto niet zal vergoeden, omdat niet is voldaan aan de clausule op de polis met betrekking tot diefstalbeveiliging (de alarmclausule), en daarnaast sprake is van onzorgvuldig sleutelbeheer door Jaap .
(Jaap laat het hier niet bij zitten en besluit ASR te dagvaarden voor het kantongerecht, red.)
Hoe oordeelt de kantonrechter?
Het gaat in deze zaak om de vraag of ASR de door Jaap geleden schade door diefstal van de auto moet uitkeren onder de cascopolis. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend, en overweegt daarover het volgende.
Partijen twisten over de vraag of Jaap er alles aan gedaan heeft om diefstal te voorkomen.
De kantonrechter stelt voorop dat diefstal van een auto in het algemeen sterk wordt vereenvoudigd wanneer de dief de beschikking krijgt over de autosleutel. De feitelijke toegang tot de auto is dan immers niet meer belemmerd. Een verzekeraar moet erop kunnen vertrouwen dat een autobezitter zich dit realiseert en daarmee rekening houdt bij het opbergen van de autosleutels. De vraag is dus of Jaap dit voldoende heeft gedaan.
Autosleutel
Jaap heeft zijn autosleutel in de zak van zijn bodywarmer laten zitten, en de bodywarmer achtergelaten in een andere kamer; de kleedruimte. De deur van de kleedruimte naar het plaatsje was niet op slot. Jaap heeft geen gebruik gemaakt van de in de kleedruimte aanwezige lockers – die geen ander doel dienen dan om een diefstal zoals die heeft plaatsgevonden te voorkomen. De autosleutel was hierdoor niet langer binnen handbereik en Jaap had evenmin zicht op zijn jas vanuit de bakkerij. Gelet hierop heeft hij er niet alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de autosleutel niet zou worden weggenomen. ASR heeft zich daarom terecht op ontbreken van dekking beroepen.
Dat het het eigen bedrijf van Jaap betrof en in beginsel alleen het eigen – vertrouwde – personeel in de kleedruimte kwam, doet aan het bovenstaande niet af. Tussen partijen is immers niet in geschil dat de buitendeur van de kleedruimte weliswaar gesloten was, maar niet op slot. Daarnaast staat vast dat deze deur zichtbaar en bereikbaar is vanaf de openbare weg. Ook als juist is dat het 1,5 (of 1,7) meter hoge hek naar het plaatsje op slot zat, gaat de kantonrechter ervan uit dat sprake is van het niet in acht nemen van de voorzichtigheid als bedoeld in de polisvoorwaarden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat insluipers (er was in dit geval geen sprake van braak) zich niet meteen door schuttingen of hekken laten tegenhouden.
Wie alsdan zijn kostbaarheden in een voor hem visueel afgesloten ruimte achterlaat, met een niet afgesloten buitendeur, neemt niet de vereiste zorgvuldigheid ter zake van het sleutelbeheer in acht en heeft naar het oordeel van de kantonrechter op zich met juistheid gesteld dat het in de werksfeer gebruikelijk is om wel eens van je plek te lopen of op te staan onder achterlating van een jas of tas met autosleutel(s); en deze dus niet te allen tijde mee te voeren.
Dit levert op zichzelf ook geen onvoldoende sleutelbeheer op. Indien echter deze tas of jas door een insluiper bereikbaar is zonder dat de eigenaar van de sleutel(s) – of zijn of haar collega’s – dat kunnen zien, is de grens der zorgvuldigheid overschreden.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Jaap zal afwijzen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. Omwille van de leesbaarheid is de naam Jaap gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:1589&showbutton=true