Hoofdelijke aansprakelijkheid vennoten houdt niet op bij het einde van de vof

 

Met ingang van 1 augustus 2006 zijn eiser en gedaagde een samenwerking aangegaan in de vorm van een vof.

 

De vof is een doorlopend krediet aangegaan met EHF.

 

Met ingang van 1 januari 2008 is de vof in onderling overleg beëindigd. Gedaagde heeft de onderneming als eenmanszaak voortgezet.

 

Eiser wordt nadien door EHF aangesproken tot betaling van € 87.596,-. Eiser is echter van mening dat gedaagde voor dit bedrag aansprakelijk is.

 

Volgens eiser is de gehele onderneming van de vof met ingang van 1 januari 2008 met alle rechten en verplichtingen, dus met inbegrip van de verplichtingen aan EHF, door gedaagde voortgezet als eenmanszaak. Volgens eiser heeft hij onderling met gedaagde afgerekend en hoeft hij daarom niet bij te dragen aan door gedaagde na 1 januari 2008 geleden verliezen. Nu eiser wordt aangesproken door schuldeisers van de vof, behoort gedaagde hem te vrijwaren.

 

Beoordeling door de rechtbank

 

In artikel 18 Wetboek van Koophandel is bepaald dat de vennoten van een vennootschap onder firma hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap. Anders dan eiser lijkt te betogen, houdt deze hoofdelijke aansprakelijkheid niet op bij het einde van de vennootschap. Het doorlopend krediet is een verplichting van de vof en daarvoor is eiser dus in beginsel – ook na beëindiging van de vof – hoofdelijk aansprakelijk. Die hoofdelijke aansprakelijkheid is voorts vastgelegd in de overeenkomst met EHF. Slechts de kredietverstrekker kan de schuldenaar uit de hoofdelijkheid ontslaan. Dat is hier niet gebeurd.

 

De vraag die hier aan de orde is, is of eiser en gedaagde bij de beëindiging van de vof afwijkende afspraken hebben gemaakt over de interne draagplicht. Eiser stelt dat gedaagde hem moet vrijwaren. Hiertoe is gedaagde slechts gehouden als partijen dat hebben afgesproken. Gedaagde betwist dat die afspraak is gemaakt.

 

Uit het enkele feit dat gedaagde als eenmanszaak heeft voortgezet, volgt niet dat gedaagde ook alleen aansprakelijk is voor de verplichtingen van de vof en eiser moet vrijwaren nu hij wordt aangesproken door een schuldeiser van de vof.  

 

Van schuldoverneming is geen sprake, omdat EHF hiermee niet heeft willen instemmen en evenmin is gebleken dat partijen over de interne draagplicht afwijkende afspraken hebben gemaakt.  

 

De conclusie is dan ook dat gedaagde niet gehouden is eiser te vrijwaren voor zijn betalingsverplichtingen aan EHF, althans Heineken, en dat de vordering zal worden afgewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

  

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:6238

 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.