Lening ex-partners

 

Partijen hebben affectieve relatie gehad, die inmiddels is verbroken. Partijen hebben op 1 juni 2017 een schriftelijke geldleningsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst staat dat Anne aan Gerard een geldbedrag uitleent van € 25.000, af te lossen in 36 maandelijkse termijnen, voor het eerst ingaande op 1 november 2017, elke deelbetaling te voldoen voor de 10e van de maand, met 35 maandtermijnen van € 694 en een 36e termijn van € 710, te betalen contant en/of op rekening van Anne.

 

(Aangezien Anne geen aflossingen ontvangt, besluit ze Gerard te dagvaarden voor de rechtbank, red.)

 

Wat oordeelt de rechtbank?

 

Gerard betwist niet het bestaan van de geldleningsovereenkomst

 

Gerard betwist in verzuim te zijn geraakt omdat hij nooit in gebreke is gesteld. Dit verweer faalt. Anne heeft een ingebrekestelling gestuurd naar Gerard per aangetekende brief van 21 april 2020. Het verweer van Gerard dat hij deze aangetekende brief nooit heeft ontvangen, kan hem niet baten. Het verzuim treedt in beginsel zonder ingebrekestelling in wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen. In de overeenkomst is nauwkeurig omschreven op welk moment elke aflossing gedaan moest zijn. Dat betekent dat, indien Gerard deze aflossingen niet, of niet tijdig, heeft gedaan daarmee het verzuim is gegeven.

 

Voorts volgt uit jurisprudentie van de Hoge Raad dat een ingebrekestelling niet vereist is, wanneer dat in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank acht het onredelijk en billijk om in dit geval een ingebrekestelling te vereisen. Daarbij weegt dat Gerard zijn maandelijkse aflossingsverplichting kent en dat partijen een affectieve relatie hebben gehad.

 

Gerard stelt ook niet dat hij vrijwillig aan de veroordeling voldaan zou hebben, zo hij wel in gebreke mocht zijn gesteld. Integendeel, hij betwist het bestaan van de vordering. Ingebrekestelling zou dus geen effect gesorteerd hebben.

 

Strafrechtelijk contactverbod

 

Gerard voert subsidiair aan dat hij niet kón aflossen omdat hem een strafrechtelijk contactverbod is opgelegd. Dit verweer is onvoldoende onderbouwd. Het ligt niet zonder meer voor de hand dat een contactverbod mede omvat een verbod tot het doen van aflossingen op een lening. Gerard legt de tekst van dit contactverbod ook niet over, zodat de rechtbank niet kan vaststellen dat dit verbod zich toch mede uitstrekt tot het doen van aflossingen. 

 

Bovendien geldt tussen contractpartners de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Op grond daarvan had van Gerardverwacht mogen worden dat hij, zo nodig, via een neutrale tussenpersoon de aflossingen gedaan zou hebben. 

 

Om deze reden faalt ook het verweer van Gerard dat hij niet giraal kon betalen omdat hij het bankrekeningnummer van Anne niet kende. Gerard had dat bankrekeningnummer zo nodig kunnen laten opvragen via een neutrale tussenpersoon, waaronder in ieder geval zijn advocaat. 

 

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. Omwille van de leesbaarheid zijn de namen Anne en Gerard gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2021:544&showbutton=true

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.