Deskundigenonderzoek naar echtheid handtekening

 

Bij vonnis van 8 januari 2014 is een deskundigenonderzoek bevolen ter beantwoording van de volgende vraag: is de handtekeningop de onderhandse akte onder de naam ‘[gedaagde]’ gezet door [gedaagde]?

 

De door de rechtbank benoemde deskundige drs. P.L. Zevenbergen heeft zijn rapport ter griffie van de rechtbank gedeponeerd. De conclusie van de deskundige houdt onder meer in dat er zwaarwegende steun is voor de opvatting dat de betwiste handtekening een echte handtekening van [gedaagde] is en geen nabootsing daarvan en dat hij geen indicatoren heeft aangetroffen, die op het tegendeel zouden kunnen duiden.

 

De rechtbank overweegt als volgt

 

De bezwaren van [gedaagde] tegen het deskundigenrapport komen er kort gezegd op neer dat de rapportage enkel is gebaseerd op een kopie van de onderhandse akte van 15 september 2002 en dat de bandbreedte van het in aanmerking genomen vergelijkingsmateriaal onaanvaardbaar groot is, zodat niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat de handtekening van [gedaagde] zelf afkomstig is, mede in aanmerking genomen dat de akte voorzien is van een paraaf en niet van een volledige handtekening.

 

Deze bezwaren doen aan de bevindingen en conclusie van de deskundige niet af. Uit de rapportage blijkt weliswaar dat er materiële beperkingen aan de onderzoeksmogelijkheden hebben bestaan omdat de handtekening niet in de originele inktafzetting kon worden onderzocht, maar tevens blijkt dat dat er niet aan in de weg heeft gestaan dat de deskundige een conclusie op grond van zijn bevindingen heeft kunnen trekken. De deskundige heeft onder 6 van zijn rapport vermeld dat het betwiste materiaal in kwantitatief en kwalitatief opzicht een aantal schrijverspecifieke kenmerken bevat om een schriftvergelijkend onderzoek ter beantwoording van de onderzoeksvragen mogelijk te maken. De omstandigheid dat er sprake is van een kopie van de akte en van een grote variatiebreedte van het vergelijkingsmateriaal staat daaraan niet in de weg, zo volgt uit het rapport.     

Forensisch schriftonderzoek

 

Op vragen van mr. Liebrand naar aanleiding van de concept-rapportage heeft de deskundige geantwoord dat aan de hand van de kopie van de handtekening forensisch schriftonderzoek kon worden verricht omdat de schrijfbeweging en bewegingsvolgorde in de handtekening in voldoende mate te reconstrueren waren. Voor wat betreft de bestaande bandbreedte heeft de deskundige op vragen van mr. Liebrand te kennen gegeven dat er meer dan 12 interactiepunten zijn onderscheiden en dat dit kwalitatief en kwantitatief meer dan voldoende is voor een mogelijke schrijversidentificatie. De bezwaren van [gedaagde] zijn door de deskundige voldoende weerlegd. [gedaagde] heeft nog gerefereerd aan literatuur, stellende dat daarin vraagtekens worden geplaatst bij handschriftkunde en dat daarin wordt gewezen op het feit dat er rekening mee dient te worden gehouden met een foutmarge van 7% bij alle onderzoeken naar vervalsingen. Nog los van de omstandigheid dat de deskundige de betreffende verwijzing afdoende heeft weerlegt, brengt het eventuele bestaan van een dergelijke foutmarge nog niet mee dat de deskundige in dit geval niet zou moeten worden gevolgd in zijn bevindingen en conclusie.

 

De deskundige heeft zijn bevindingen en conclusie op inzichtelijke wijze en goed gemotiveerd. De conclusie vloeit logisch uit het rapport voort. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige dan ook over en komt op grond van die conclusie tot het oordeel dat er een voldoende mate van waarschijnlijkheid bestaat dat de handtekening op de onderhandse akte van 15 september 2002 onder de naam ‘[gedaagde]’ is gezet door [gedaagde]. Met dit deskundigenrapport is het bewijs daarvan geleverd zodat, gelet op de inhoud van de onderhandse akte van 15 september 2002, als vaststaand wordt aangenomen dat [gedaagde] tegenover [eiseres] de verplichting op zich heeft genomen tot betaling van een bedrag van € 25.000,00. De vordering tot betaling van dit bedrag zal daarom worden toegewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

  

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2014:4918 

 

 

Home

  

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.