Wens werkgever om te reorganiseren, vaste werknemers te ontslaan en zzp-ers daarvoor in de plaats in te huren.

 

Verweerder is in dienst van Dutch Steigers, laatstelijk als steigerbouwer.   

 

Dutch Steigers verzoekt de kantonrechter ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.

 

Daartoe stelt Dutch Steigers - kort gezegd - dat in 2013 voor het zoveelste jaar op rij verlies is geleden. Als “bouw gerelateerd” bedrijf voelt Dutch Steigers de crisis extra sterk. Zonder verregaande maatregelen zal 2013 een zeer groot verliesgevend jaar worden. Inmiddels is een situatie ontstaan die niet langer aanvaardbaar is en ook niet meer te dragen is door de vennootschap. Alleen door op de personeelskosten te besparen en het aantal personeelsleden terug te brengen, ziet Dutch Steigers nog mogelijkheden om vanaf het boekjaar 2014 weer uit het dal te kruipen en hopelijk dat jaar met een neutraal resultaat af te sluiten.

 

Al eerder zijn arbeidsplaatsen bij Dutch Steigers komen te vervallen. Dutch Steigers heeft zoveel mogelijk geprobeerd om verdere ontslagen te voorkomen, maar gezien de cijfers valt er niet aan te ontkomen dat thans nog 14 medewerkers voor ontslag worden voorgedragen. Dutch Steigers heeft daarbij waar nodig het afspiegelingsbeginsel gehanteerd met als peildatum 1 november 2013. De noodzaak voor de reorganisatie is voor de medewerkers klip en klaar.

 

Dutch Steigers heeft besloten onder andere de functie steigerbouwer te laten vervallen. Dat betreft de functie van verweerder. De functie is onderling niet uitwisselbaar, zodat verweerder voor ontslag in aanmerking komt. Er zijn geen mogelijkheden tot herplaatsing gelet op de slechte financiële situatie en er zijn evenmin andere passende werkzaamheden voorhanden of ruimte om nieuwe functies te creëren.

 

In haar later ingediende toelichting heeft Dutch Steigers nog opgemerkt dat zij de steigerbouwactivi-teiten niet staakt, maar dat zij zich meer wil gaan richten op het verhuren van steigers, waarvoor zij geen steigerbouwers nodig heeft.

 

Dutch Steigers wil daarnaast scherper gaan inspelen op bepaalde steigerbouwprojecten, om een betere marge te kunnen behalen.

 

Dutch Steigers zal dan ZZP-ers inzetten. De kosten staan dan op voorhand vast, zodat Dutch Steigers een (hogere) marge creëert en daarmee haar bestaansrecht.

 

Aangezien Dutch Steigers per 30 september 2013 een negatief eigen vermogen heeft van € 550.637,-, wat nog verder zal oplopen, doet Dutch Steigers een beroep op de habe-nichts exceptie. Er is geen ruimte voor enige vergoeding. Wel staat Dutch Steigers er niet afwijzend tegenover om de betrokken medewerkers na het einde van de arbeidsovereenkomst als ZZP-er in voorkomende gevallen werk aan te bieden.

 

Beoordeling door de kantonrechter


Allereerst wordt geoordeeld dat uit de ingebrachte stukken niet de conclusie valt te trekken dat er sprake is van een dusdanige ernstige financiële situatie dat een faillissement dreigt. Noch de dalende omzet van de afgelopen drie jaar, noch het resultaat tot en met september 2013 noopt tot die gevolgtrekking. Uit de ingebrachte financiële stukken blijkt wel dat er al goed op de kosten wordt gelet en dat dit reeds vruchten afwerpt; de bedrijfskosten zijn bijna gehalveerd.

 

Voorts wordt geoordeeld dat het Dutch Steigers als ondernemer vrijstaat haar onderneming naar eigen inzicht in te richten, ook als dat betekent dat werkzaamheden komen te vervallen en arbeids-plaatsen verloren gaan. Dat behoort tot de beleidsvrijheid van Dutch Steigers.

 

In onderhavig geval echter, is niet gebleken dàt er werkzaamheden of arbeidsplaatsen, waaronder die van verweerder, zijn of zullen komen te vervallen.

 

Dutch Steigers heeft in haar toelichting gesteld dat zij wel activiteiten met betrekking tot de steigerbouw blijft doen, maar dat zij dit op andere wijze dan voorheen, namelijk op projectmatige basis, wil vorm geven. Dat impliceert niet noodzakelijkerwijs dat (onder meer) de arbeidsplaats van verweerder is of komt te vervallen. Integendeel, het is niet goed denkbaar dat de projectmatige bouw van steigers kan plaatsvinden zonder transport of de op- en afbouw van steigers. Dutch Steigers heeft verder geen informatie, zoals bijvoorbeeld een bedrijfsplan, verstrekt over hoe zij haar bedrijf dan anders zou willen inrichten.

 

Voor zover Dutch Steigers bedoelt dat zij in verband met een noodzakelijk geachte verdere kosten-reductie genoodzaakt is alle arbeidsplaatsen van de steigerbouwers te laten vervallen, wordt overwogen dat om te komen tot vermindering van de personeelskosten Dutch Steigers (eerst of ook) andere maatregelen ten dienste staan, zoals het niet meer inzetten van de flexibele krachten (als de uitzendkrachten en de ZZP-ers: de zogenaamde flexibele schil) en/of het juist flexibel inzetten van de vaste krachten.

 

Dutch Steigers heeft niet ontkend dat thans reeds ZZP-ers voor de werkzaamheden van de steigerbouwers worden ingezet, terwijl de steigerbouwers zelf (al dan niet in verband met deze procedure) in het magazijn te werk zijn gesteld. Dat dergelijke maatregelen niet tot het gewenste resultaat van Dutch Steigers kunnen leiden of zelfs maar in overweging zijn genomen, is niet gesteld.

 

Nog daargelaten dat de kantonrechter niet is gebonden aan een uitvoeringsinstructie van het UWV Werkbedrijf, voldoet Dutch Steigers met haar verzoek ook niet aan die instructie op het gebied van het uitbesteden van werk.

 

Het lijkt hier niet te gaan om het uitbesteden van werk aan echte zelfstandigen maar eerder om het inwisselen van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd van medewerkers voor opdrachtovereenkomsten met (deels dezelfde) medewerkers, functionerend als (schijn-) zelfstandigen met maar één opdrachtgever. In die situatie zal - naar de kantonrechter mag hopen - ook het UWV Werkbedrijf geen ontslagvergunning verlenen.

 

Het voorgaande impliceert dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van een verandering van omstandigheden, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dient te worden ontbonden. Het verzoek van Dutch Steigers wordt dan ook afgewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

  

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:621

 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.