Rechtbank belast vader voortaan alleen met het gezag over de kinderen
De ouders zijn gehuwd geweest en hebben twee minderjarige kinderen.
Inmiddels is de echtscheiding uitgesproken. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen. Onder meer is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij vader is. In het ouderschapsplan is een omgangsregeling vastgelegd tussen moeder en de minderjarigen, inhoudende dat de minderjarigen gedurende een weekend per veertien dagen bij moeder verblijven, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen.
De standpunten van partijen
Vader verzoekt de kinderrechter van de rechtbank te bepalen dat hij wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen en dat de omgang tussen moeder en de minderjarigen wordt beëindigd.
Hij stelt daartoe het navolgende. Moeder komt de omgangsregeling niet na, waarna vader de omgang in november 2012 heeft stopgezet. Vader heeft een dagboek overgelegd, waaruit blijkt dat moeder beperkt omgang heeft gehad met de minderjarigen en dat de omgang die er is geweest niet goed is verlopen.
Vader is van mening dat moeder niet voor de minderjarigen kan zorgen en dat zij haar leven niet op orde heeft om stabiele zorg te kunnen leveren. Moeder heeft geen oog voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de minderjarigen. Moeder verhuist van het ene naar het andere adres. Verder is moeder niet in staat om op een normale wijze te communiceren met vader. De enige wijze waarop zij met vader communiceert is door het uiten van scheldwoorden, bedreigingen en verwensingen. Voorts is de wijze van opvoeden van vader en moeder zeer verschillend. Vader is van mening dat moeder hem dusdanig belemmert in zijn taak om de minderjarigen op te voeden, dat de minderjarigen hierdoor klem en verloren raken.
De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing
De kinderrechter heeft de Raad verzocht om onderzoek te doen naar de voorziening in het gezag en de mogelijkheden voor omgang tussen moeder en de minderjarigen.
De Raad heeft een rapport uitgebracht. Uit het rapport van de Raad leidt de kinderrechter af dat de minderjarigen spanningsklachten hebben, waarvoor zij professionele hulp krijgen. De minderjarigen zijn getuige geweest van de strijd en conflicten tussen de ouders over de omgang en de verzorging.
Moeder is de afgelopen jaren voor de minderjarigen veel afwezig geweest en heeft onrust en instabiliteit veroorzaakt door afspraken niet na te komen. Hierdoor heeft zij de belangen van de minderjarigen geschaad. De verhouding tussen de ouders is ernstig verstoord en er is geen overleg en communicatie mogelijk. Hierdoor komen de minderjarigen klem te zitten en dreigen zij verloren te raken tussen de ouders. Beide ouders willen hun adres voor de andere ouder geheim houden. Dat Raad acht het in het belang van de minderjarigen dat vader wordt belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. Vader heeft met zijn partner een stabiele en gestructureerde opvoedingssituatie voor de minderjarigen gecreëerd en werkt mee aan hulpverlening voor de minderjarigen.
Ten aanzien van de omgang is gebleken dat er in de afgelopen jaren geen regelmatig contact is geweest tussen moeder en de minderjarigen, dat afspraken door moeder niet goed zijn nagekomen en dat er spanningen optraden bij het halen en brengen. Daarnaast is moeders woonsituatie de afgelopen jaren meermalen gewijzigd door verhuizingen. De Raad acht moeder op dit moment niet in staat om de minderjarigen een stabiele en gestructureerde opvoedsituatie te bieden en acht een omgangsregeling, waarbij de minderjarigen bij haar verblijven, in strijd met zwaarwegende belangen van de minderjarigen. De Raad adviseert om vast te leggen dat moeder gedurende zes maanden door maandelijks een kaart en tweewekelijks per telefoon contact zal hebben. Daarna kan persoonlijk contact tussen moeder en de minderjarigen tot stand worden gebracht via het project Begeleide OmgangsRegeling( BOR).
Gezag
De kinderrechter oordeelt als volgt. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken leidt de kinderrechter af dat vader feitelijk alleen de zorg voor de minderjarigen heeft en dat er sinds
november 2012 geen sprake meer is van omgangscontacten tussen moeder en de minderjarigen. De kinderrechter stelt vast dat iedere communicatie tussen de ouders ontbreekt en dat enig uitzicht op
het op binnen afzienbare termijn wel tot stand komen van enige communicatie tussen de ouders ontbreekt. Er is dan ook naar het oordeel van de kinderrechter sprake van zodanige
communicatieproblemen tussen vader en moeder, dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen klem of verloren zullen raken tussen de ouders bij voortzetting van het gezamenlijk
gezag. Voorts is gebleken dat moeder ook geen rol heeft in de dagelijkse verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Op grond van het bovenstaande en gelet op de omstandigheid dat de
minderjarigen bij vader verblijven en door hem worden verzorgd en opgevoed, acht de kinderrechter een wijziging in het gezag als verzocht in het belang van de minderjarigen.
Omgang
De kinderrechter is van oordeel dat de minderjarigen zich geen vertrouwd beeld van hun moeder hebben kunnen vormen, mede gezien het feit dat het laatste contact tussen moeder en de minderjarigen
in november 2012 heeft plaatsgevonden. Voorts is gebleken dat de beperkte omgang, die daarvoor heeft plaatsgevonden, niet goed is verlopen, mede omdat moeder de minderjarigen steeds eerder op
liet halen of terug liet brengen. De kinderrechter merkt hierbij op dat een belangrijke voorwaarde voor omgang is dat moeder betrouwbaar is in het nakomen van de contacten en dat zij continuïteit
biedt, zodat de kans bestaat dat er een band ontstaat tussen de minderjarigen en moeder. Uit de stukken leidt de kinderrechter af dat de minderjarigen kwetsbare kinderen zijn, die behoefte hebben
aan duidelijkheid over de omgangsregeling. De Raad heeft geadviseerd dat moeder - voordat zij weer persoonlijk contact met de minderjarigen kan hebben - gedurende zes maanden maandelijks een
kaart en tweewekelijks per telefoon contact heeft met de minderjarigen.
De kinderrechter is van oordeel dat het opmerkelijk is dat moeder zegt dat zij de kinderen weer wil zien, maar dat zij vervolgens geen initiatieven toont om daadwerkelijk contacten tot stand te brengen. Het voorgaande brengt mee dat moeder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang met de minderjarigen en dat omgang is strijd is met zwaarwegende belangen van de minderjarigen. De kinderrechter is van oordeel dat moeder het recht op omgang met de minderjarigen voor onbepaalde tijd dient te worden ontzegd.
De verzoeken van vader worden dan ook toegewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2013:4267