Vrouw veroordeeld om resterende facturen te betalen

 

Anita heeft een klein veehouderijbedrijf waar op bijna hobbymatige wijze dieren worden gehouden. Zij heeft daardoor een zeer kleine boekhouding te voeren.

 

Bert heeft in opdracht en voor rekening van Anita financiële en administratieve werkzaamheden uitgevoerd. Bert heeft Anita ter zake van die werkzaamheden een factuur gestuurd voor een bedrag van € 2.138,55 en een factuur voor een bedrag van € 3.132,30.

 

Anita heeft aan Bert een bedrag betaald van € 1.900,00.

 

Bert vordert van Anita betaling van een resterend bedrag van € 3.370,85. Anita weigert dit bedrag te betalen.

 

Daarom wordt Anita door Bert gedagvaard voor het kantongerecht.

 

Anita heeft niet gesteld noch is dat gebleken dat de werkzaamheden door Bert niet naar behoren zijn uitgevoerd. Uit de gevoerde correspondentie blijkt dat evenmin.

 

Beoordeling

 

Anita stelt dat zij van Bert niet het rapport inzake de jaarrekening 2007 heeft ontvangen. Bert heeft aangegeven dat zij aan Anita destijds dat stuk wel degelijk heeft doen toekomen. 

 

Indien en voor zover Anita niet de jaarrekening 2007 zou hebben ontvangen, Bert betwist dat, had het op de weg van Anita gelegen om tenminste bij Bert daarnaar te informeren. Niet gesteld of gebleken is dat dat gebeurd is. Evenmin heeft Anita gesteld noch is dat anderszins gebleken, dat en op welke wijze zij tegenover Bert een beroep op opschorting zou hebben gedaan omdat dat rapport niet aan haar zou zijn toegestuurd. Voor zover Anita beoogt zich op opschorting te beroepen, gaat dat beroep dan ook niet op.

 

Anita stelt zich op het standpunt dat zij over de in het geding zijnde periode niet alleen aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar zelfs meer heeft betaald dan gelet op die werkzaamheden gerechtvaardigd was. 

Overwogen wordt als volgt. Bert verrichtte de werkzaamheden op basis van uurtarief. In de facturen is door Bert vermeld hoeveel uren aan de verschillende werkzaamheden zijn besteed. Niet gesteld of gebleken is dat Anita naar aanleiding van die gespecificeerde facturen aan Bert vragen heeft gesteld over de in rekening gebrachte uren dan wel heeft aangegeven dat het aantal in rekening gebrachte uren niet klopte.

 

Vastgesteld wordt dat Anita die gestelde uren ook thans niet (voldoende concreet) heeft betwist.

 

Op de factuur van 30 augustus 2012 is voorts onder meer vermeld: "De werkzaamheden betrof niet alleen de codering van de stukken, maar ook het openen van de post, het ordenen en uitzoeken van de stukken."

Bert heeft aangegeven dat Anita destijds door haar gezondheidssituatie niet goed in staat was haar administratie zelf naar behoren bij te houden. Dat leidde tot meer werkzaamheden aan de zijde van Bert dan normaliter het geval zou zijn.

 

Geconcludeerd wordt dat, bij ontbreken van voldoende gemotiveerd verweer, niet is komen vast te staan dat de uren die Bert op de facturen aan Anita voor de werkzaamheden in rekening heeft gebracht, niet zouden kloppen. Het verweer van Anita gaat dan ook niet op.

 

Op grond van voormelde overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat Bert aan Anita voor de verrichte werkzaamheden terecht een (restant) hoofdsom van € 3.370,85 in rekening heeft gebracht. Anita wordt tot betaling van dit bedrag veroordeeld.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2014:205

 

 

Home

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.