Overeenkomst van opdracht tot ontwerpen logo


Webstate is een bedrijf op het gebied van informatie- en communicatietechnologie.


Het reclamebureau heeft een offerte inzake het ontwikkelen van onder andere een logo uitgebracht aan Webstate.


Webstate heeft de offerte van het reclamebureau aanvaard.

Op 7 november 2012 heeft het reclamebureau een drietal schetsvoorstellen, bestaande uit twaalf presentatieprints op A3-formaat, aan Webstate gepresenteerd.


Begin januari 2013 heeft Webstate aan het reclamebureau bericht de overeenkomst tussen partijen te willen beëindigen.


Bij factuur heeft het reclamebureau de kosten voor door hem aan de ontwikkeling van een concept en vormgeving bestede uren, presentatiemateriaal en reiskosten bij Webstate in rekening gebracht voor in totaal € 2.178,00, inclusief 21% btw.

Aangezien Webstate weigert te betalen, besluit het reclamebureau Webstate te dagvaarden voor het kantongerecht.


De vordering


Het reclamebureau vordert veroordeling van Webstate om aan haar te voldoen een bedrag van € 2.178,00.


Het reclamebureau legt aan zijn vordering ten grondslag dat Webstate gehouden is tot betaling van loon. Waar het reclamebureau in zijn offerte een loon heeft vermeld van € 2.400,00 voor vier dagen werk en hij in dit geval (ruim) drie dagen heeft gewerkt, brengt hij een bedrag van € 1.800,00 in rekening. Dit acht het reclamebureau een redelijk loon.


De beoordeling


De opdracht tussen partijen kwalificeert als een overeenkomst van opdracht (als bedoeld in artikel 7:400 BW). Behoudens in het hier niet aan de orde zijnde geval dat het reclamebureau en Webstate daaromtrent uitdrukkelijk andere (concrete) afspraken gemaakt zouden hebben, vloeit hieruit voort dat Webstate nadere aanwijzingen kon geven over de wijze waarop de ontwerpen volgens haar dienden te worden vormgegeven. het reclamebureau diende deze aanwijzingen in beginsel op te volgen. Hoe groot de ruimte om aanwijzingen te geven is, hangt echter onder meer af van de aard van de overeenkomst. Bij opdrachten als de onderhavige, is de ruimte om aanwijzingen te geven beperkt. De essentie van de hier overeengekomen, deels artistieke, prestatie is immers dat het reclamebureau een zekere eigen, vrije interpretatie en creatieve invulling toekwam van de ruimte die binnen de door Webstate aangegeven kaders lag.


Betalingsverplichting


Tussen partijen is niet in geschil dat Webstate de overeenkomst tussentijds heeft beëindigd. Dit stond haar ook vrij omdat zij (op grond van artikel 7:408 lid 1 BW) de overeenkomst te allen tijde mocht opzeggen. Hierbij lijkt Webstate uit het oog te verliezen dat beëindiging van de overeenkomst, ook op grond van vermeende wanprestatie, haar niet ontslaat van haar betalingsverplichtingen. De opdrachtnemer behoudt immers (op grond van artikel 7:411 lid 1 BW) recht op naar redelijkheid vast te stellen loon indien de overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht en het loon afhankelijk is van de volbrenging. Hij behoudt recht op het volle loon indien het einde van de overeenkomst is toe te rekenen aan de opdrachtgever en betaling van het volle loon gelet op de omstandigheden, redelijk is.

 

Gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst tussen partijen, voor het deel dat wel is uitgevoerd voorafgaande aan de beëindiging door Webstate, door Webstate is ontbonden. Daarmee heeft de overeenkomst ten aanzien van dat deel gelding tussen partijen in die zin dat Webstate daaraan gebonden is en zij (op grond van artikel 7:411 BW) loon aan het reclamebureau verschuldigd is. Hoe hoog dit loon is en op welke wijze het berekend dient te worden komt hierna aan de orde.

Webstate stelt zich op het standpunt dat de schetsen die het reclamebureau aan haar heeft gepresenteerd, niet voldoen aan haar verwachtingen. De besproken aandachtspunten zijn volgens Webstate niet terug te vinden in de schetsen, waarbij de schetsen bovendien gebaseerd zijn “op aspecten van andere bedrijven”, aldus Webstate. Omdat zij het vertrouwen in het reclamebureau heeft verloren, beëindigde Webstate de overeenkomst en ging zij niet in op het voorstel van het reclamebureau om nieuwe schetsen te maken.


Volgens Webstate blinken de ontwerpen niet uit in creativiteit, zijn zij van een zeer slechte kwaliteit en zien zij er niet professioneel uit. Webstate is bovendien van mening dat er weinig ‘idee’ achter de gepresenteerde ontwerpen aanwzig is. Het heeft er volgens haar alle schijn van dat het reclamebureau zich er makkelijk vanaf heeft willen maken. Dit blijkt volgens Webstate uit het feit dat logo’s van andere bedrijven herkenbaar zijn in de door het reclamebureau gepresenteerde ontwerpen. Ter onderbouwing van deze stelling legt zij als producties afbeeldingen over van logo’s van Apple iCloud, Google Maps en Mooy Logistics.


Het reclamebureau


Het reclamebureau weerspreekt het door Webstate gestelde gebrek aan kwaliteit en creativiteit. Ter onderbouwing van de kwaliteit legt hij een aantal in kleur op A3-formaat afgedrukte versies van de ontwerpen als productie over.


Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de door het reclamebureau gepresenteerde schetsen voldoen aan de overeenkomst. Uit hetgeen Webstate aanvoert blijkt dat de door het reclamebureaugekozen (creatieve) wijze van uitwerking haar niet aanspreekt. Dit heeft zij bij beëindiging van de overeenkomst min of meer kenbaar gemaakt aan het reclamebureau.


Vaststaat dat Webstate het reclamebureau naar aanleiding van de door hem gemaakte ontwerpen geen tijdig verleende en verantwoorde (nadere) aanwijzingen (in de zin van artikel 7:402 lid 1 BW) heeft gegeven die het reclamebureau in redelijkheid diende op te volgen. Ook staat vast dat Webstate de overeenkomst heeft beëindigd, zodat het reclamebureau als gevolg daarvan geen aanpassingen heeft doorgevoerd of heeft kunnen doorvoeren aan de ontwerpen en deze heeft kunnen aanpassen aan de smaak van Webstate. Derhalve is het een gevolg van haar eigen handelen dat het reclamebureau geen aanpassingen heeft kunnen doorvoeren en dat Webstate, zoals zij stelt, niets heeft aan de ontwerpen.

Voor zover de Webstate meent dat het reclamebureau, los van de kwestie van het niet opvolgen van de aanwijzingen zoals deze zijn besproken tijdens het kennismakingsgesprek, wanprestatie heeft gepleegd is die stelling onvoldoende onderbouwd. De drie ontwerpen voldoen inhoudelijk aan de aan het reclamebureau gegeven opdracht om een logo te ontwerpen voor gebruik op briefpapier, visitekaartjes en het bureaublad op de computer; dat het product niet voldoet aan de smaak en verwachtingen van Webstate is onvoldoende voor het oordeel dat sprake is van toerekenbaar tekortschieten. Voor zover Webstate stelt dat het reclamebureaude aanwijzingen zoals deze zijn besproken tijdens het kennismakingsgesprek niet of onvoldoende heeft opgevolgd, geldt dit evenzeer.


Waar het reclamebureau een zekere artistieke vrijheid toekomt vanwege de aard van de opdracht, kan niet zonder meer gesproken worden van het niet opvolgen van aanwijzingen door Webstate. Niet gesteld of gebleken is dat het reclamebureau ontwerpen heeft gemaakt die evident afwijken van de door Webstate gegeven aanwijzingen. Dit brengt mee dat ook hierom niet blijkt van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.


Redelijk loon

 

Het reclamebureau heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij een redelijk loon in rekening heeft gebracht, een overzicht in het geding gebracht waaruit zijn werkzaamheden hebben bestaan, het aantal uren dat daaraan is besteed en op welke dagen de werkzaamheden zijn verricht. In dit licht bezien snijdt het verweer van Webstate dat een specificatie van de in rekening gebrachte vierentwintig uren voor “concepting, vormgeving en digitaal schetsen” ontbreekt, geen hout. Dat het overzicht net zo goed een ander aantal uren had kunnen vermelden vormt onvoldoende betwisting van de concreet onderbouwde stellingen van het reclamebureau op dit punt. Het verweer van Webstate wordt daarom verworpen.

 

Tegen de achtergrond van het voorgaande en gelet op alle omstandigheden van het geval acht de kantonrechter betaling van het gevorderde (door het reclamebureau aangepaste) loon redelijk. Gesteld noch gebleken is ten slotte dat er aan de zijde van het reclamebureau sprake is van besparingen uit de voortijdige beëindiging van de overeenkomst van opdracht die van het toe te wijzen loon zouden moeten worden afgetrokken. Het door het reclamebureau gevorderde loon van € 1.800,00, te vermeerderen met 21% btw, zal daarom worden toegewezen.

Anders dan Webstate bepleit, is geen sprake van onaanvaardbaarheid (in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW), waarop zij zich kennelijk beroept, waar het de hoogte van het toe te kennen loon betreft. Zij merkt het door het reclamebureau geleverde werk weliswaar aan als onprofessioneel, maar kan hierin niet worden gevolgd. Dat het werk niet naar haar smaak is, elementen uit logo’s van andere bedrijven gelijkenis vertonen en de schetsen volgens Webstate de nodige creativiteit ontberen, brengt niet mee dat sprake is van onprofessionaliteit zoals Webstate stelt en dat sprake is van onaanvaardbaarheid indien loon wordt toegekend aan het reclamebureau

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2014:590  

 

 

Home


Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.